Een compost-post!

Ik woon in een milieu-minded gemeente nu. Rondom de verhuizing werd me duidelijk dat we wat extra afvalbakjes nodig zouden gaan hebben, omdat er zo veel apart ingezameld wordt. Gelukkig hebben we hier meer ruimte in huis! In Wijchen hadden we in de keuken bakken voor bio-afval, restafval, glas (twee vakken: met en zonder statiegeld), papier, en plastic-plus-drankkartons-plus-blikjes. Toch al vijf dus. Waarvan het glas dan wel zelf weggebracht moest worden, de rest werd aan huis ingezameld.
Hier in Aduard, gemeente Zuidhorn, hebben we dat ook, maar gaan blikjes en metaal ook nog apart (dat is zes, hoewel piepschuim hier juist weer wél bij het plastic mag), gaan schillen van groente en fruit apart van de rest van het bio-afval (dat is zeven, de bak nostalgie, want hoewel het per vrachtwagen gaat zie ik in gedachten toch plaatjes voor ogen van de schillenboer met paard en wagen), wordt ook textiel apart ingezameld en aan huis opgehaald (dat is acht) en kleine elektrische apparatuur eveneens (dat is negen). Ook hoeven we klein chemisch afval hier niet naar de gemeente te brengen, maar wordt dat óók aan huis opgehaald (dat is tien).
En, oh luxe, in plaats van 1x per maand papier en 1x per twee weken plastic-plus, kan dat hier elke week aan de weg gezet worden. Hoewel, luxe, gezien de hoeveelheid apart ingezamelde items is het eigenlijk wel heel erg fijn dat we dat niet tot grote hoeveelheden hoeven laten op te lopen. Eén doos papier per week vullen en aan de weg zetten is goed te doen, vergeleken met vier à vijf dozen opstapelen in een steeds krapper kontkeerbare keuken, zoals in Wijchen.

De milieubewustheid is ook zichtbaar in het compostbeleid. Iedere inwoner van de gemeente mag met een mooie korting via de website van de gemeente een regenton en een compostvat bestellen. Enthousiast bestel ik met mijn DigiD een compostvat, dat ik enige tijd later met een printje van de bevestigingsmail kan ophalen. Dat printen is minder papierbewust, maar goed, ze recyclen dat printje bij het oud papier, dat dan weer wel. En terwijl ik dit opschrijf hoor ik Hans Teeuwen “Dat dan weer wel” zingen, met dank aan broer Garmt die dit liedje in zijn laatste blogpost verwerkte waarna het al dagen in mijn hoofd is blijven hangen. Bloggen zit kennelijk in de familie. Hoewel ik erg achterloop op hem, hij blogt al ruim drie jaar en het eerste deel van zijn blog is ook al omgewerkt tot boek. Klikken en kopen mensen, de opbrengst is voor zijn dochtertje, mijn lieve nichtje Zoë voor wie ik geen zwak plekje maar een compleet zwak hart heb. Tot zover dit kleine maar belangrijke zijstraatje.

Het compostvat op zijn dit-zou-een-handige-plek-moeten-zijn-plek.

Goed, compostvat gehaald (verrassend groot), onderdelen in de tuin gelegd en regenbui binnen afgewacht. Vanmorgen was het droog en had ik tijd dus besloot ik me eens te gaan inlezen. Ik heb al wel eerder een composthoop gehad, maar dat was in een moestuin en een hoop werkt wat anders dan een vat. Ik heb ook al eerder een compostvat gehad, maar daar zat al compost in toen ik hem overnam en die balans was dus gewoon al goed. Ik heb nog nooit een compostvat zelf opgestart. Ik open de eerste website, lees hem, ga het compostvat buiten in elkaar zetten, en kom weer terug binnen als het begint te druppen. Verder lezen. Verdorie, de tweede website zegt nét wat anders. Ik ga terug naar buiten (het drupt niet meer), haal het vat weer uit elkaar, haal de houten balkjes die ik eronder gelegd had voor de ontluchting weer weg, pak stenen en zet het vat opnieuw op elkaar met stenen onder de rand. Mooi. Verder inlezen. Terug naar buiten. Bodem vullen tot 10 cm. Het drupt weer. Terug naar binnen, verder inlezen. Terug naar buiten, bodem verder vullen want een ander zegt dat het beslist meer moet zijn. Terug naar binnen. Verder lezen.

Ik kom tot een conclusie: aan dat inlezen heb je niet zo veel. Toegegeven, over een aantal dingen zijn ze het best eens:
1. Kies met zorg een handige plek want eenmaal in gebruik verplaats je hem niet meer
2. Zorg voor een plek met onverharde grond
3. Egaliseer de grond en zet het geheel op een verhoging
4. Zorg voor een goede start, de bodem vul je anders dan de rest van het vat
5. Vul op de onderste laag aan met composteerbare spullen

Maar waarover ze het niet eens zijn…. is over zo’n beetje elk onderdeel. Bijvoorbeeld:
1. Die handige plek moet volgens de een beslist wel maar alleen ochtendzon vangen, volgens de ander juist de hele dag, volgens nummer drie moet het zo’n beetje naast je keukendeur zodat je er wel makkelijk even spul op gooit, ook bij slecht weer, en nummer vier zegt dat je het vooral niet naast je keukendeur moet doen omdat je dan de geur ook in je keuken hebt.
2. Hoewel ik die onverharde grond overal zie staan, zie ik een boel foto’s van compostvaten die op een klinkerpaadje of terras gezet zijn. Hm.
3. Tegenspraak: de een zegt dat een pallet ideaal is, de volgende zegt beslist tegels. Weer een ander vindt dat tegels onvoldoende luchten en zweert bij een rand klinkers. Ook zijn er tegenstrijdige berichten of je het midden juist moet stutten of juist vrij moet laten luchten. Het duizelt mij nu.
4. Takjes op de bodem, zorgt dat er lucht bij kan. Nee, beslist geen takjes. Dat verteert niet goed. (Waarom een compleet pallet eronder dan ook niet mag omdat dat wel verteert is mij een raadsel.) Afgevallen blad onderop houdt het luchtig en composteert snel. Goede keuze om royaal bij de start te gebruiken. Afgevallen blad moet je niet te veel gebruiken! Gebruik bij de bodem vooral schóón stro. Gebruik bij de bodem liever gebruikt en met wat plantenetersmest voorzien stro dan schoon stro. Composthulp en compoststarter is weggegooid geld, dat doet niets. Oh by the way, doe er wel een goede compoststarter in. Ik kijk nu vertwijfeld naar de zak van goede micro-organismen voorziene compost die ik van de gemeente kreeg als starter en strooi hem er toch maar bij. Doe er wormen bij. Wormen doe je in een wormenbak, niet in een compostvat. (Volgt u het nog?)
5. Vul pas aan met composteerbaar afval als de bodem begonnen is met ‘werken’! Nee, vul meteen aan tot zeker een kwart vol, anders werkt het niet. Zorg dat de bodemlaag 5 centimeter is voor je verder aanvult. Zorg dat de bodemlaag 10 centimeter is voor je verder aanvult. Doe er geen citrusvruchten bij, citrusschil kan trouwens best. Dierlijk materiaal kan niet hoor, gekookte etensresten ook niet. Een beetje afval van het avondeten kan heus wel. (Gelukkig geen discussie hier: de kippen zouden het me niet vergeven als ik die lekkere etensresten voortaan op de compost zou gooien in plaats van hen te geven.) Mest van kippen en planteneters is prima voor het compostvat. Gooi het maar erin. Mest van kippen en planteneters kan niet zomaar in het compostvat, dat moet eerst voorverteren.  As is trouwens erg goed voor het compostvat. Maar doe er geen as op.

Weet je wat: ik ga gewoon ermee aan de slag. Trial and error. Zo bizar onervaren met composteren ben ik nou ook weer niet, en als al die tegenspraak me één ding leert is het wel dat er kennelijk heel wat wegen naar Rome leiden. Deze zomer heb ik mijn eigen ‘zwarte goud’, let maar op!

De grond van dit stuk tuin wordt moestuin, en ligt al grotendeels schoon te wachten. Het compostvat aan de rand, met daarnaast een stammetje waar ik hoop mycelium van oesterzwam of shii-take of een andere paddenstoel in te kunnen enten.

Met een beessie in de buurt….

…. voel je je beter. Wie herkent de song nog? Uit mijn jeugd, toen we elk jaar met het hele gezin Kinderen voor Kinderen op TV keken en het cassettebandje kregen. En toen ik nog niet in elkaar kromp als ik hoorde hoe een cavia een ‘marmot’ genoemd werd. Hoe dan ook: het klopt wél. Huisdieren maken een huis nog meer thuis. Ik vertelde al over onze cavia’s, onze kippen, heb tussen neus en lippen onze twee honden al eens vermeld, en ik weet eigenlijk niet eens zeker of ik de luipaardgekko’s al voorbij liet komen. Zelfs dit soort koudbloedjes kunnen je hart warmen.

Het werkt nu ook andersom hoor. Onze oudste hond (11 1/2 jaar oud) voelt zich ook beduidend beter met een menssie in de buurt. Hij was altijd al aanhankelijk, maar wil ons nu amper nog uit zicht laten. Op diverse plekken in huis zijn strategisch dekentjes, mandjes, kleedjes en kussens gelegd, zodat ik nu tenminste gewoon kan was ophangen, stofzuigen, koken en boodschappen opruimen zonder om de paar meter over onze kleine Pico (5 1/2 kilo Cairnterrierkruising) te struikelen.
Onze jongste van bijna 10 jaar, Bink, (9 kilo zuivere Cairn-energie) komt al veel makkelijker tot rust. Hij heeft hier (vrijstaand en wat verder van de weg) ook veel minder stress van het waken, want in ons vorige huis (rijtje en pal aan de weg) had hij heel wat vaker blafwerk. Alles wat langs kwam moest hij even aan ons kenbaar maken. Hier in Aduard hoeft hij ons alleen maar te waarschuwen zodra iemand ook daadwerkelijk de oprit op komt en langs het huis naar de voordeur loopt. Nu hij een stuk ontspannener is, is hij ook nog eens liever en aanhankelijker. Win-win-situatie, voor hem én ons dus.

Middelste wilde al jaaaaren ratjes, en nu we een groter huis hebben en zij een grotere slaapkamer mocht het, zoals ik ook al eerder meldde. Middelste is inmiddels volledig gesmolten voor haar Ariana en Tatiana, loopt rond met haar ratjes in haar nek, houdt zelf minutieus het hok goed schoon en is dolblij met ze. Bovendien blijken ze een uitstekende gespreksstof op te leveren als ze met vriendinnen chat of op haar kamer rondhangt.

Jongste bleek meer verdriet te hebben van de verhuizing dan ze liet zien, en na een verlossende huilbui bleek ook zij behoefte te hebben aan een altijd beschikbaar diertje op haar kamer om lief en leed mee te delen. Ze heeft een cavia in de woonkamer, maar ik kan me goed voorstellen dat je in een verdrietige bui niet zomaar de woonkamer in stapt om je cavia met rode oogjes op te halen, en hij kan niet zomaar op haar slaapkamer. Ik wil de groep in de woonkamer niet uit elkaar halen en een caviahok dat wij groot genoeg vinden is ook echt heel groot. (Ter vergelijk: voor 2 ratjes hebben we een complete kamervolière aangeschaft, en mijn cavia’s liepen op het vorige adres op 3.30 meter bij 1.65 meter en gaan nu ‘lekker wat ruimers’ krijgen zodra ik weer een ren kan gaan bouwen.)
De oplossing: een oud terrarium inrichten, een syrische hamster gaan halen bij een fokker in Friesland drie kwartier verderop, bij nader inzien het terrarium voor Sirius (ja, ze is Harry Potter-fan) nóg te klein vinden en een traliekooi van hetzelfde formaat erbij halen, bovenop het terrarium zetten, wat plankjes en hangmatten aan de tralies bevestigen en zo nog wat verdiepingen toevoegen. Sirius is nu in rap tempo bezig met zijn opleiding tot dochtertrooster.

Oudste werd er een beetje jaloers van. Zij had altijd dwerghamsters maar haar vorige slaapkamer was vijf-en-een-halve vierkante meter en zelfs een klein dwerghamstertje nam al veel plek in, waardoor ze er op een gegeven moment vanaf zag toen de laatste opvanghamster dood ging. Nu heeft ze een zolderverdieping, weliswaar vol schuin dak, maar toch bijna 3 meter breed en ruim 7 meter lang. Over upgrade gesproken. Ze heeft een bak met water gevuld en eitjes van de triops erin gemikt, en na daaaaagen wachten… kwam er één eitje uit. Haar huisdierenhart was hierdoor niet echt bevredigd.

Dus, vandaar een kort blogje vandaag. Oudste en ik zijn nu eventjes naar Wittewierum, een hamster voor haar uitzoeken in Knaagdierenopvang Snuitje.

Nestelen

Ik ben, achteraf gezien, het tuinhekje dat op mijn hoofd tikte toch wel dankbaar, op een bepaalde manier. Zolang er nog een hechtdraad door mijn haren hing moest ik ineens verplicht rust nemen. En hoewel ik nou de verleden tijd gebruik (sinds 3 dagen hechting-vrij), moet ik volgens diverse mensen in mijn omgeving eigenlijk nog steeds het rempedaal een beetje ingedrukt houden, want na een maandenlange verkoop-slash-verhuisdrukte en vooral verkoop-slash-verhuisspanning daalt er nu een beetje moeite tot concentratie en moeheid over me neer die “LOW BATTERY” schreeuwt. Wat nou nog aan de hersenschudding ligt en wat er aan de opgebouwde druk van afgelopen maanden ligt is nu lastig te onderscheiden. Beetje van jezelf en een beetje van Maggi. Maar dat ik ernaar moet luisteren is me duidelijk.

Dus, ik doe momenteel een maximum aantal klussen per dag en gebruik nu ook tijd om te ‘nestelen’. Ik maak van huis een thuis. Richt de keuken net wat anders in, omdat na net iets meer dan twee weken gebruik al duidelijk wordt wat in de praktijk makkelijker werkt. Koop kamerplantjes van bonnen die ik bij mijn afscheid van werk kreeg en maak het huiselijk. Zoek sierobjecten met veel aanhangende herinneringen uit, die vanwege de verkoop verbannen waren naar doos of la, en bekijk welke weer in beeld mogen. Ons droomhuis, dat toch al van zichzelf een welkome sfeer had, vult zich met eigenheid en voelt steeds comfortabeler aan. Ik popel om in de tuin te beginnen, maar met de huidige sneeuw heb ik een uitstekende reden om dat nog maar een poos onder ‘woorden zonder daden’ te categoriseren. Al 2x stond ik met de doos met groente- en kruidenzaden in mijn handen met het idee ze vast te sorteren maar ik heb ze weer weggezet: niet te ongeduldig.

Mijn voornemen de auto minder en fiets vaker te gebruiken is goed vol te houden. Ik fiets door Aduard, Zuidhorn en Groningen (Stad) en leer de omgeving een beetje kennen. Maak me routes eigen, stap winkels binnen om te leren wat waar verkocht wordt, maak praatjes met locals en verken zo de boel goed. Mits niet uitgevoerd in een enorme storm met rukwinden is buiten fietsen iets dat eerder energie geeft dan vraagt, dus ik reken dat gewoon onder rustig aan doen. Die rukwinden komen hier dan helaas wel weer geregeld voor. Het doet me een beetje denken aan de paar jaar van mijn tienerjeugd die ik doorbracht in het platte en altijd van stevige woei doortrokken Zeeuwsch-Vlaanderen. Regel één van fietsen met wind: als je met wind mee rijdt heb je weliswaar geluk, maar dan heb je hem op de terugweg tegen, als je echter met wind tegen rijdt heb je pech, want dan draait hij geheid 180 graden vóór je de terugweg aanvaardt, zodat je hem wéér tegen hebt. Murphy lacht in zijn vuistje.

De kinderen zijn hun nieuwe leven ook al goed aan het aftasten.
Oudste stelt innig tevreden vast dat de nieuwe school van haar en middelste een maximum van 3 proefwerken per week afneemt, waar hun oude school een maximum van 2 per dág had ingesteld en een enorme dwang voelde om alles wat aan leerstof was aangeboden ook bijna 1 op 1 te toetsen. Wij merken meteen dat het idee dat kinderen zélf (mede)verantwoordelijk zijn of ze leren op school (en dat dat dus niet afgedwongen kan worden met enkel maar toetsen) in het geval van onze kinderen gelukkig goed werkt. Met beduidend minder huiswerkdruk is de weerzin voor datzelfde huiswerk ineens een stuk minder. Zowel voor haar als voor middelste.
Middelste kreeg voor pakjesavond (bij ons oudejaarsavond) tot haar enorme verrassing twee ratjes. Een al jarenlang gekoesterde droom, die vanwege de krappere ruimte in vorig huis niet leefbaar was, maar dankzij de verhuizing uit mocht komen. Het maakte bizar veel goed aan deze verhuizing 😉
Haar ik-vind-de-route-naar-school-nooit-paniek op de laatste vakantiedag werd ondervangen door vriendelijke Groningers die ervoor zorgden dat de dochters geen van drie alleen naar school fietsten, en de ik-ga-hier-nooit-vriendinnen-vinden-paniek zijn we alláng weer vergeten. Morgen komen er wat vriendinnen van school haar ratjes bekijken, pannenkoeken eten en films kijken.
Jongste, die naar een andere school gaat dan oudste en middelste, ontdekt tot haar opluchting dat ze op één vak na (wat op haar nieuwe school al in jaar 1 begint en zij op oude school pas vanaf jaar 2 gehad had, ze zit in de derde) verder redelijk tot goed bij is of zelfs voor loopt. Er zit nog wel enige spanning bij haar omdat zij twéé overstappen moet doen. School en conservatorium. School is gelukt, conservatorium loopt nog. Ze moet komende week voorspelen en dat is best zenuwslopend als je net 14 geworden bent, en zeker als je een meisje van 14 bent dat eigenlijk heel graag professioneel muziek wil gaan maken later.

Ik ga me eens even houden aan mijn eigen opgelegde regime. Het is theetijd, tijd om even op de bank tevreden rond te kijken, met een kopje thee van het voorheen zo verre en nu zo bereikbare winkeltje van theemuseum en -schenkerij De Theefabriek, en omdat het weekeinde is mag ik er een chocolaatje bij. Neemt u er ook maar een. Op mijn en uw gezondheid.

Kop d’r veur

De eerste keer dat ik de uitdrukking ‘Kop d’r veur’ hoorde, was niet uit Groningse mond. J, een toenmalig bevriend caviafokker uit Kollum (Friesland dus) maakte mij hier het eerst bekend mee. Ik dacht toen nog dat J alleen maar ‘doorgaan’ bedoelde, maar langzaam maar zeker kreeg ik door dat deze Noord Nederlandse uitdrukking nog wel wat nuances meer heeft. Volhouden. Moed houden. Standvastig blijven. Veel sterkte. Geef nooit op.
Mooi hè, hoe je precies snapt wat er bedoeld wordt, en toch net niet een 100% dekkende ABN-vertaling kan vinden. Ik vind het een krachtige uitdrukking en nadat ik hem van J geleerd had, gebruikte ik hem af en toe. Waarna ik hem meestal moest uitleggen.

Those days are over! In Groningen snapt iedereen wat kop d’r veur betekent, en is de kans eerder aanwezig dat juist ikzelf nog niet alle nuances ervan snap, in plaats van de toehoorder.

Ter demonstratie. De verhuizing loopt op zijn einde, nog maar enkele dozen te gaan, nog maar één verlengsnoer te leggen en enkele lampen en plankjes op te hangen. We gaan lekker. Ik ben zélfs al een dag bezig geweest met het werken in de tuin aan een nieuwe caviaren: planten uitgraven, elders opnieuw ingraven, grond egaliseren, eerste verblijf plaatsen, planten met hekwerk omgeven tegen caviaknaaggraag. Hét excuus om dit in het voorjaar geplande werkje vooruit te halen is de grotere kans op adaptatie van nieuwe grond rond de worteltjes door in de winter herplaatste planten en heesters. Juist in het voorjaar, als de sappen als plantenbloed door de wortels stromen, raken plantjes danig in de war van een plotseling en bruut ontwortelen. Nu kon ik het als het ware in hun winterslaapje doen, in de hoop dat ze bij het wakker worden amper doorhebben dat de buren links en rechts er toch volslagen anders uit zien.
Waarom ik daar niet stopte maar doorging met egaliseren, verblijf plaatsen en hekwerk aanleggen? Dat is iets waar ik erfelijk last van heb. Mijn vader heeft het ook. Eenmaal bezig met een klus, MOET het af. Onrust giert door de aderen, ook al omdat er deep down de angst achter zit ‘maar als ik nu stop, zal ik dan wel weer beginnen en het helemaal afmaken, of ga ik er dan teveel tegenop zien?’ waardoor het koppig doordenderen om de hoek loert. Kop d’r veur, doorgaan.

Een ander tuinklusje dat ik met betere redenen niet te lang wil laten wachten is het ingraven van de fietsenklemmen. Drie loodzware betonblokken met een fietsenstandaard erin gegoten zijn meegekomen vanuit het Wijchense. Om te voorkomen dat de fietsen door de hele tuin neergezet worden, en om te voorkomen dat ze bij een Gronings briesje door de hele tuin rondgeblazen worden, wil ik die klemmen zo snel mogelijk ingraven zodat ze bruikbaar worden. Om allerlei logistieke redenen die op het moment dat ik ze bedacht ongelooflijk logisch waren, gaan die klemmen ingegraven worden onder een afdakje aan de rand van de tuin.
Vol goede moed pak ik de spade, steek hem in de grond en haal ongeveer 1 eierdopje grond los. Oei. Die grond zit hier goed hard aangestampt. Ik zet de spade nog even weg en ga een tuinschepje en krabbertje halen. Even de grond loswoelen. Dat gaat met wisselend succes. Hele stukken grond zijn los te krabben. Als ik ongeveer 15 cm diep kom, stuit ik wel op keiharde stenen en bouwpuin, maar het is los te krijgen. Ik stuit echter ook op boomwortels. Koppiger dan bouwpuin. Maar koppig kan ik ook zijn, dus ga ik die wortels gewoon te lijf. Rondom los werken, met zaag en hamer en afsteekmes en spade tekeer gaan. De dunne trek ik makkelijk los, de dikkere worden gezaagd. Ik wou dat ik een beitel of bijl had, maar ik wil NU dit klusje afmaken dus ik ga nu niet stoppen om er een te gaan kopen of lenen. Er hoeft maar een gat van 30 bij 30 voor een betonblok en die hoeft maar 20 diep. Moet kunnen toch? Ik ben intussen wel zo murw geslagen door de tegenvallende hoeveelheid boomwortels dat ik al zo ver ben dat ik blij met één bruikbare fietsenklem zal zijn, die andere twee moet ik dan nog maar eens over nadenken.

De dikste boomwortel ligt nu bijna helemaal vrij gemaakt in beeld, diagonaal door het gat waarin de fietsenklem moet gaan komen. Het begint donker te worden (ben ik al zo lang bezig?) en één kant is al doorgezaagd. De andere kant is nog een wirwar van door elkaar kronkelende vertakkingen en vraagt nog wat werk. Ik zaag één vertakking door en wrik. Er zit duidelijk meer beweging in. Ik zaag nog een vertakking door en wrik. Is dat nou nog meer beweging of verbeeld ik me dat? Ik raak helemaal in standje verbeten. Los zal hij komen. Kop d’r veur. Ik buig me diep over de stronk en wrik nog eens terwijl ik in het halfdonker de stronk inspecteer op de mate van speling.

KLONK.

Heel even sta ik stomverbaasd stil. Wat was dat? Er ligt ineens iets op me. Ik pak het metalen tuinhek op dat zojuist bovenop me is gevallen, strek mijn pijnlijke rug om het hek te bekijken en te bedenken hoe ik in godsnaam heb kunnen missen dat dat hek los stond en niet vast aan de muur. Nou ja, ergens ook wel logisch dat je er niet van uit gaat dat een hek los staat, maar het hele bestaan van dit hekje was nog maar net via de uiterste vage grenzen van mijn ooghoek tot de randen van mijn bewustzijn doorgedrongen. Dit is wel een héle plotselinge bewustwording.

Corpus Delictum

Terwijl ik zo verbaasd sta te zijn, voel ik voorzichtig met mijn hand op mijn hoofd waar het hekje terecht is gekomen. Verdorie, bloed. Dat dacht ik al. Een hoofdwond bloedt al snel dus het verbaast me niet. Ik zet het hekje weg en bedenk me of ik in de buurt iets heb om er tegenaan te duwen, want met modder op mijn handen moet ik dat vooral niet met de blote hand doen. Het straaltje bloed dat ik intussen uit mijn haar via mijn oren naar mijn wang voel lopen geeft aan dat het enige haast heeft. Ik zit nog te miepen ook dat ik geen bloed op het nieuwe kleed in de bijkeuken wil, dus terwijl ik met mijn mouw de straaltjes van mijn wang veeg grijp ik zo snel mogelijk een handdoek uit de bijkeuken en druk het nog behoorlijk nieuwe stuk textiel stevig tegen de wond, terwijl ik met de andere hand met een loshangend stuk handdoek mijn wang en oor weer schoon poets. Om en om, één voor één, krijg ik ook mijn handen gewassen en zelfs de jas uit.

Ja hoor, zal je net zien: het is 5 voor 5 en om precies 5 sluit de huisarts. Snel zoek ik het nummer op van de nieuwe huisarts (note aan mezelf: nieuwe huisarts programmeren op de plek waar de huisarts uit Wijchen nog in de telefoon staat) en bel de praktijk. Antwoordapparaat. Met vakantie deze week. Of ik even de vervanger in Niekerk wil bellen, 2 dorpen verder. Om 1 over 5 heb ik na 2x antwoordapparaat bellen het nummer genoteerd en bel snel de huisarts in Niekerk. Ze nemen nog op! Zowel huisartsassistente als ik twijfelen. Meteen ingrijpen of afwachten? Is het nodig of niet? Omdat ik zelf in de zorg werk begrijp ik prima wat ze doormaken: het plichtsbesef roept ‘blijven en patiënt zien’ en ze proberen me ook écht niet af te houden, maar dan zit er ergens een gezin te wachten op mama of een partner te wachten op echtgenote en het eten wordt koud. Ik geef aan dat ik een uurtje ga wachten of het vanzelf stopt met bloeden en dat ze maar lekker naar huis moeten gaan.

De telefoon is nog niet opgehangen of ik word ineens heel duizelig en misselijk. Niet goed. Eega is heel zorgzaam en neemt het koken over en de kinderen komen af en toe om de hoek kijken als ik op de bank lig met een handdoek tegen mijn hoofd aan. Eega probeert me nog naar de dokter te praten, maar nee, eerst even rusten en eten en kijken of het erger of minder wordt. Ik val zelfs even in slaap. Bij het wakker worden (met een bord eten voor mijn neus!) ben ik niet meer misselijk en minder duizelig, maar de wond bloedt nog steeds, 2 uur na mijn poging tuinhek-koppen tot sport te verheffen. Toch maar even de huisartsenpost bellen. Ik mag meteen komen. Bij vertrek maak ik nog op een bizarre manier kennis met een buurmeisje, die een hier geleverd pakketje komt ophalen en mij met een bebloede handdoek tegen het hoofd ziet staan.

De zorg gaat voorspoedig. Ik hoef amper te wachten, krijg een hechting en een tetanusprik, een waarschuwing om het rustig aan te doen tot over een weekje de hechting eruit mag, een tweede waarschuwing dat ik aan de bel moet trekken als ik weer misselijk of duizelig word, en een laatste waarschuwing dat de hoofdpijn vermoedelijk de dag erna nog wel wat erger zal zijn en dat dat erbij hoort. Ik haal daarom op de terugweg alvast met tempo slak-met-reuma de boodschappen nu ik me nog enigszins redelijk voel, zodat ik voorlopig niet de deur uit hoef. (Wat een ontdekking! In Zuidhorn, 1 dorp verder, is de AH elke dag tot 22u open!)

Drie dagen later: dezelfde redder die het kippenhok voor elkaar kreeg, ergo mijn vader, staat op de stoep met werkbroek, superscherpe spade, pikhouweel en bijl. Hij doorstaat dezelfde fases als ik: eraan beginnen, twijfel (is dit wel een handige plek?), besluiten toch door te gaan, en zodanig verbeten raken dat het MOET slagen. Twee uur later zit er niet eens één fietsenklem in, maar zelfs twéé. Hij had goed de kop d’r veur zeg. Hij snapt dat. Ik moet daarentegen nog even leren dat “kop d’r veur” nooit, maar dan ook helemaal nooit, letterlijk genomen dient te worden als het metalen tuinhekjes betreft.

Tokkies Deel Twee

Op 1 januari publiceerde ik een blog over De Tokkies, onze kippenfamilie. Ik stelde Nikki, Polle en Aithusa aan jullie voor. Voor ons doen is 3 kipjes hebben niet zo heel veel, ook al omdat we probéren zelfvoorzienend te zijn qua eieren, maar omdat we al in april zeker wisten dat we zouden gaan verhuizen hebben we de twee lege plekken -veroorzaakt door twee kippensterfgevallen van dit jaar- leeg gelaten tot na verhuizing.

Nu was het dan zo ver, en had het nog meteen haast ook. Zodra kippen zich een verblijf een béétje eigen maken, komt er namelijk meteen territoriumdrift aan te pas en wordt het introduceren van een nieuw Tokkie een stukje lastiger. Trouwens, onze Nikki vindt een verblijf al eigen genoeg voor territoriumdrift na gemiddeld 3,7 seconden, dus we wilden de fase van uiterst extreme territoriumdrift (bij Nikki na gemiddeld 3,7 dagen, waren we bang voor) maar voor zijn. Bovendien, de volgende kip moet binnen zijn vóór een mogelijk vervoersverbod.

In mijn vorig blog had ik beschreven hoe ik het schuilhok gemaakt had, erin gekeken had toen het nog leeg was, en geschat had dat er vier kippen in konden. Vijf leek me nog gaan maar krap. In gedachten zag ik twee, maximaal drie kippen per stok zitten, klem van wand tot wand, keer twee stokken. Ik ben een slechte schatter. Ik zal even een foto uit het vorige blog herhalen, ter illustratie:

Dus. Herschatting: drie kippen per stok kan makkelijk en is zelfs ruim, keer twee stokken. Dat is mooi nieuws. Het is namelijk altijd prettiger voor eventuele nieuwkomers om samen met een bekend maatje erbij te komen, voor zowel de morele steun als het verkleinen van het fysieke overwicht van de oude garde. Met het nieuwe jaar amper een halve dag oud nestelde ik mij op de bank, trok de klapdoos op schoot, opende hem op Marktplaats, zette een zoekstraal van 15 kilometer op en klikte achtereenvolgens ‘Dieren en toebehoren, Vee, Pluimvee’ aan. Naast enkele pauwen en ganzen en HEEL veel hanen werden er toch ook enkele hennen aangeboden. Na het wegvinken van voornoemde hanen, kleine krielkipjes, zijdevederige rassen (zien er eerder behaard dan beveerd uit en blijven veel te lang nat na een bui) en vechtrassen (dat leek me nou écht niet handig met onze Nikki) bleef er niet veel over. En dan wilde ik er nog liefst twee tegelijk halen ook.

Misschien had ik ook niet veel advertenties nodig. Eén advertentie had meteen mijn aandacht. De advertentie het dichtst bij huis, slechts 2 1/2 km verderop in Den Horn. Een hennetje werd aangeboden mét haar toompje kuikens van 3 weken oud. Kuikens? Nu?? In de winter????
Op basis van de foto’s kon ik niet opmaken hoe groot dit Tokkie was, dus even contact gelegd. Al snel had ik door dat de eigenaar geen idee had. “Ik denk geen kriel, ik schat een kilo of vijf.” Beste man, vijf kilo, dat is eerder het gewicht van een kalkoen, nog in kerstsferen? Ik vroeg dus of ik even langs mocht komen om te kijken, en als ze groot genoeg zou zijn kon ze meteen mee. We spraken af dat ik meteen al eind van de middag kon komen, als het al donker werd, want Tokkies accepteren nieuwe Tokkies ook weer beter als ze al op stok zitten te doezelen en geen veer voor ogen zien. Meneer vindt het niet erg dat het 1 januari, een feestdag, is? Meneer vindt het niet erg. En oh ja, er wordt verbouwd aan de brug, dus vóór de brug al afslaan, dan kan ik de tijdelijke weg nemen, hij woont aan de Aduarder Diep waarover de brug gaat.

Zo dicht bij huis: tijd om mijn goede voornemen af te stoffen. Eenmaal wonende in Aduard zou je de auto zo weinig mogelijk gebruiken, en zo veel mogelijk lopend en fietsend doen, weet je nog wel? Terwijl ik mezelf zo streng toespreek en de jas aantrek, kijkt jongste me in de hal aan of ze water ziet branden: “Fietsen??? Maar dat is toch zielig voor die kip!” Welnee, kan best achterop. Kippeneindje, hahaha. Jongste besluit zich er verder niet meer mee te bemoeien en laat me gaan. In de bijkeuken, waar ik via de achterdeur naar de fiets wil, loop ik tegen eega aan die stomverbaasd vraagt waarom ik ga fietsen, en of dat niet zielig is voor de kip. Nee-hee. Dit kán wel. Lamenoumaar.

Pas als ik de achterdeur uitstap heb ik door dat het niet droog is. Niet dat het regent hoor. Nee. Het sneeuwt. Irritante priksneeuw die als naaldjes in je gezicht stuift. Maar goede voornemens zijn goede voornemens en die ga ik niet op 1 januari al loslaten. Ik heb heldere instructies gekregen over de route en het is vlakbij.

Al na een paar honderd meter zie ik niet zo veel meer. De bril is ondergesneeuwd en moet om de haverklap afgeveegd worden, waardoor mijn handschoenen al snel doorweekt zijn. Is niet erg, ik ben zo bij de brug. En over de brug. Oh, dat was niet de bedoeling. Omdraaien. Heb ik een afrit gemist? Even kijken, voor zover mogelijk in deze duistere sneeuwbui. Daar staat een bord ‘verboden in te rijden’. Daar staat een bord ‘fietsers omleiding’. Daar staat een bord ‘bouwverkeer’. Uhm…. hij had het over een tijdelijke weg, daar aan de andere kant van de weg zie ik wel iets tijdelijks aangelegd. Oversteken maar. Nee, dit loopt dood. Dat dan? Oh, daar zijn slagbomen, dat mag vast ook niet. Route drie? Nou, het lijkt me niet de bedoeling dat ik via een grasberm met de fiets onder de brug door kruip. Dit kan niet kloppen. Terug omhoog, brug op, nog eens kijken. ‘Verboden in te rijden’ en ‘Fietsers omleiding’. Ik ga voor ‘Fietsers omleiding’. Ik word volledig terug naar Aduard gestuurd, en verder. Ik stop nog even bij een bushalte om de verkoper bericht te sturen dat ik onderweg ben. Via een enorme omweg kom ik uiteindelijk weer in de buurt van het Aduarder Diep, waaraan het huis moest liggen. Op de display van mijn fiets zie ik dat ik inmiddels 9 kilometer heb afgelegd in plaats van 2 1/2. Ik zie veel woonboten, allemaal met huisnummers die niet eens in de buurt komen van waar ik moet zijn, en begin me af te vragen of ik goed zit. Dan zie ik ineens in de verte een boerderij waar iemand op de oprit met een licht zwaait. Zou het….? En ja, het zal. Een beetje ongeduldig, want hij moet gaan melken, en ik ben toch een stuk later dan afgesproken, maar: hij heeft op me gewacht. Lost meteen even het probleem van de omweg voor me op: “Niet gevonden? Hoe dan? Oh, jaaaa, maar daar staat wel ‘verboden in te rijden’ maar voor ons moet je daar toch gewoon in hoor.”

Even later zijn Jannes en ik met mijn kippenvervoerskist droog in de stal. “Ah,” wijst Jannes, “Daar zit ze al.” Los in de stal met jongvee. Gealarmeerd dreigend naar ons en klokkend naar haar grut loopt ze er vandoor. Ik maak een superblonde opmerking: “Oh, dus we moeten haar nog vangen?” Ja, ik had immers niet gezegd dat ik haar al wilde, ik moest eerst even kijken. Eigen schuld. Kwartier, twintig minuten kost de vangpartij. De kalveren kijken ons aan alsof we volslagen kierewiet geworden zijn. Ik heb nog een blond moment, want zodra ik een klepje open van mijn vervoerskist om kuiken drie erin te zetten, schiet kuiken een of twee er weer net zo hard uit. Zo komen we nooit aan 1 kip + 4 kuikens tegelijk in de mand. Moederkloek biedt het langste weerstand en is dan ook het lastigste in de kist te krijgen. Vier kuikens die net begonnen zijn met fladderen binnen houden als je een klep groot genoeg voor moedertokkie moet openen is best even een klusje voor pak ‘m beet 12 paar handen. Wonder boven wonder lukt het ons. Intussen is een andere boer al aan Jannes komen vragen om hulp, dus zodra de kip met kroost in de kist zit trekt Jannes een sprintje op klompen en laat mij zelf de kist achterop hijsen. Via de weg ‘verboden in te rijden’ ben ik in no time thuis. Kippeneindje.

 

 

 

 

 

 

We zijn nu bijna een week verder. Mama kip is Janne gedoopt (dank aan Jannes) en heeft het zwaar met haar kroost. Aithusa en Polle doen niet lastig, maar Nikki doet toch wat we van haar verwacht hadden. Arme Janne. Het wordt elke dag een klein beetje beter en we houden stug vol. Eega heeft besloten dat de kuikens die hen worden maar gewoon lekker blijven. Hij verraadt nogmaals zijn zwak voor de kippen als ik op 7 januari zijn voetstappen ’s morgens vroeg in de verse sneeuw zie staan en merk dat hij dus óók elke morgen de kipjes controleert om te kijken of alles goed gaat. Goed, nee, dat nog niet helemáál. Maar wel elke dag een beetje beter. Daar hebben we wel vertrouwen in. We gaan Nikki nog wel wat gastvrijheid aanleren!

 

De Tokkies

Met argusogen houden we de ontwikkelingen rondom de vogelgriep in de gaten. Mogen de kippen mee naar Aduard of komt er een vervoersverbod? Het leed voor met name jongste is niet te overzien als de kipjes niet mee mogen, maar ja, tegelijk is het leed van geruimde kipjes of zieke kipjes ook groot. De grenzen van de besmette gebieden trekken langzaam op en volgens de planning van nu halen we onze kipjes op over ruim 2 weken, als we ons huis in Wijchen definitief met een handtekening overdragen op de kopers.

~Interim~
Huh? Over 2 weken? Ja. Deze blogpost stond al even achter de schermen, want stel je voor dat ik de kipjes tegen alle regels in stiekem vervoerd zou hebben tegen een vervoersverbod in, weggesneakt in de kofferbak en in het donker de tuin in gesmokkeld in Aduard, dan had ik deze hele blogpost moeten weggooien in de doofpot. Gelukkig kon het -met omweg- legaal dus kan ik dit rustig publiceren nu.
~Einde interim~

Afgelopen jaren hebben we steeds wel 2 of meer tokkies in de tuin gehad. Meestal 4 of 5, maximaal 7 gehad, maar dat was toch wat veel. Als u, beste lezer, nu een idyllisch beeld voor ogen hebt van gemütlich binnensmonds kakelende scharrelkipjes die op een kluitje lief de gestrooide broodkruimels oppikken: ja, dat klopt. En weet u wat ook klopt? Opgegeten moestuinoogst. Geruïneerde borders. Bij thuiskomst een chagrijnige kip vinden, klem hangend in het net dat je over je geruïneerde borders hebt gespannen om de rest van je siergroen en nutgroen te redden. Tweemaal daags kippenpoep opvegen om nog in je tuin te kunnen lopen. Kippen die broeds worden en daar niet vanaf te krijgen zijn en ‘iets’ moeten uitbroeden, omdat ze zich letterlijk dood kunnen broeden, dus daar schuif je dan tóch maar weer die bevruchte eieren of kuikens onder. De wet van Murphy bepaalt dan dat van die kuikens in ons geval minimaal 80% haan blijkt te zijn, ik zweer het, Murphy heeft een hekel aan kippen. Af en toe kan je zo’n haan op een prima scharrelplek kwijt, maar mijn ouders hebben het restant ook al in hun vriezer gehad. Zij eten namelijk nog wel vlees.
Een van de beste beslissingen in onze tijd als kippeneigenaars was dan ook een beetje geld te steken in een goede volière en het kippengebroed voortaan niet meer de vrije poot te geven in onze tuin. Een deel van de bestrating werd gelicht, Wijchense klei uitgegraven en zakken vol zand gestort, de volière werd tegen de schuurmuur gezet waarin ik vakkundig een flink gat mepte, de binnenkant werd met volièrepanelen afgezet tot schuilhok, en we hadden tevreden kipjes en tevreden eigenaars.

Van deze verzameling plankjes en een zakje schroeven…..

De volière gaat mee, de schuur uiteraard niet. Eega, die de kipjes ook heel gezellig vind, kocht opgetogen een nieuw schuilhok voor de nacht dat ik zowaar binnen het uur in elkaar gezet kreeg. Een blik op het binnenwerk (mét zitstokken!) leerde mij dat hier met gemak 4 kippen in kunnen. Grote kippen. Misschien wel vijf, maar vier is mooi zat. De kleine kippen hebben we afgezworen. Hoe gezellig ook, het kleine grut zou bij ons doodgaan van de honger. Wij hebben namelijk een speciale anti-muizen-voersilo. Een silo met een plankje ervoor dat als een rode loper ligt te lonken.

… naar dit mooie hok binnen een uur!

Als een kippendame op het plankje stapt, opent er een klepje van de silo en kan mevrouw rustig alle graantjes en legkorrels oppikken die ze blieft. Of eigenlijk alleen legkorrels, want toen we er granen door mengden (vinden ze lekkerder) gooiden ze alle legkorrels naar buiten om de lekkere graantjes als krenten uit de pap te pikken. Zodra het tokkie er weer af stapt, sluit de klep zich hermetisch anti-muis en anti-mus. Clou van dit verhaal is dat het klepje naar het voer zich alleen opent bij genoeg gewicht op de trede en dat is de reden dat we alleen nog grotere kippen hebben. De aanschaf van deze silo heeft zich in rap tempo terug verdiend, want je wil niet weten hoeveel voer we ineens besparen nu we niet langer de plaatselijke voedselbank voor alle muizenfamilies in de wijde omtrek blijken te zijn. Hoewel, enige vorm van recycling kwam daar ook wel bij, eerlijk is eerlijk. Onze kippen openden namelijk geregeld de jacht op voorbij komende muizen en er zijn er toch wel een aantal in de kippenmagen beland.

Tegenwoordig staan hun legkorrels dus in de silo, en krijgen ze een los handje gemengd graan in de ochtend in hun volière om het buitenscharrelen in te luiden. Terwijl de tokkies naar buiten lopen om hun graantjes op te eisen, kan ik de eieren rapen. Kneuterigheid tot en met, natuurlijk, om met je eigen soms nog warme eitjes naar binnen te lopen, maar het geluksgevoel is groot. Ik probeer om door het jaar heen geen eieren meer te kopen, maar in de winter leggen ze beduidend minder dus dan lukt het niet altijd.

Okay, dit blog is in delen geschreven, zoals gezegd. Sprongetje. Over anderhalve week moeten de kippen vervoerd worden en Friesland en Overijssel hebben nu ook vogelgriep, vooralsnog op veilige afstand van Aduard maar wel al dichterbij kruipend. De kippen logeren momenteel bij vriendin C in Wijchen, zodat ik de verblijven vast kan afbreken en de tuin een soort-van-fatsoenlijk kan achterlaten voor de nieuwe bewoners. Stel je voor dat de kippen bij C niet weg mogen…

Vervoersverbod voor kippen nu vlakbij Wijchen

En weer een sprongetje. Het is Eerste Kerstdag als ik dit schrijf. Jolly merry blissful enzovoorts! De vogelgriep breidt zich uit en zit nu ook in Boven-Leeuwen. Daarmee is er een vervoersverbod-straal ingesteld die deels over Wijchens gebied gaat. Fingers crossed. Zoals het er nu uit ziet, mogen onze drie kippen over 5 dagen wel uit Wijchen vertrekken, zolang we niet over de A50 vertrekken maar via de A73 wegrijden. De details waarmee je rekening moet houden wanneer je een beetje net braaf volgzaam burger wil zijn…. (By the way, ik ben eigenlijk helemaal geen net braaf volgzaam typetje, maar als de kipjes risico lopen ben ik ineens opvallend dociel.)

Volgens C hebben wij geen drie kippen, maar twee kippen en een adelaar. Nikki, de Nera Brown Leghybride, bleek de boel namelijk nogal te terroriseren, meteen nadat ze daar na haar eerste nacht haar oogjes opende, kopje uit de veren trok en van de zitstok sprong. Nikki voldoet nu dus aan een extreme ophokplicht, en wisselde bij C van plek met een konijn. Polle, onze dubbelgezoomde Barnevelder oma-kip begon op haar oude dag zowaar mee te doen met Nikki -very much unlike her- en moest ook op haar plek gezet worden. Dan hebben we ook nog Aithusa, de Bielefelder (zo genaamd door onze Fantasy-minnende dochters die de serie Merlin gekeken hadden, klik maar eens). Aithusa, vernoemd naar een draak, was juist als enige de schattigheid zelve en maakte geen enkel probleem bij het socializen met de kipjes van C. Binnenkort gaan we dit sociaal experiment herhalen. Er komt namelijk een vierde kip bij in Huize Sanders. Expres uitgesteld tot ná de verhuizing. We hopen dat het vervoersverbod de Noordshow niet in de weg zit: een enorme tentoonstelling vol kippen, watervogels, kwartels, konijnen en cavia’s. Met een beetje geluk gaat dat ook voor alle vogels door en kunnen we aan het eind van de kerstvakantie al een kip gaan uitzoeken daar. De keuze is reuze. Of heeft er iemand in de buurt van Aduard toevallig nog een kip over?

Ah neeeeeeee!!!!! Midden in de drukte (we schrijven 28 december) ontdekken we dat de verhuizers, een uurtje nadat we getekend hebben voor akkoord en vertrokken zijn, vergeten zijn de volière van de kippen opnieuw op te zetten. De panelen staan los in de tuin. Mijn ouders zijn er net om de kinderen en honden te komen brengen. Mijn humeur is al niet al te best, want we zijn al een andere crisis aan het bezweren (we hebben eindeloos geschoven met bedden, bedbodems en matrassen afgelopen weken, en komen er dus serieus om half 5 ’s avonds achter dat dat fout gegaan is en dat oudste een nieuw bed en bedbodem maar geen matras heeft). Ik stap met mijn vader en oudste in de auto en ventileer eens flink hoe ik baal. Mijn vader laat me even uitrazen, reageert niet, en zegt als ik stil val alleen maar: “Ik ben morgenochtend ook nog beschikbaar.” Mijn redder!

Op 29 december besteden we een volle halve dag aan het in elkaar zetten van de volière. Hij staat nu heel mooi, maar ik bespaar jullie de bouwomschrijving. Laten we het erop houden dat het met keurig schroeven en waterpas zetten begon, en na een aantal uur eindigde met tie-wraps, wat overigens nog beter werkt dan schroeven. Dat hadden we meteen moeten doen.

Het is 30 december. Met een fikse pennenstreek van eega en mijzelf zijn we niet langer bezitters van 2 huizen tegelijk. De buitencavia’s en kippen worden opgehaald bij C en ondergaan de route gelaten. Het is gelukkig mogelijk om, met een beetje omrijden, de vervoersverbodgebieden te vermijden, dus de Tokkies mogen thuis komen! Na een paar uur komen ze volslagen gedesoriënteerd aan in Aduard, waar hun nieuwe volière en nachthok klaar staat. In het donker hijs ik ze uit hun vervoersdoos en zet ze op stok in hun splinternieuwe schuilhok, die inmiddels vakkundig verbonden is met de volière. In het donker hebben kippen geen enkele neiging tot bewegen dus Aithusa en Polle kruipen netjes op stok. Nikki, onze alpha-dame, pikt acuut het lekkere nestvak van het schuilhok in.

             

Benieuwd hoe ze morgen zullen opstaan. Dat zal wel even wennen zijn.

31 december: feest. Zo veel te ontdekken. Zo veel grond om om te krabben op zoek naar insecten en wormen. Zo veel anders dan de gewoontediertjes kennen: het is een dagtaak.

  

 

 

 

 

Kwart voor 2017 kijk ik nog even onder de klep om te ontdekken dat de dames gezusterlijk tegen elkaar aan gekropen zijn in het legnest en zich afvragen waar ik me druk om maak, aangezien zij zich nergens druk om maken. Een béétje Tokkie kan wel tegen wat vuurwerk.

1 januari: “Hé lekker, resterende oliebol!”