Currently living in a fictional world

Ooit gaf ik eega een grote mok cadeau met de tekst: “Shut up, I’m reading.” Het was een instant hit… bij de kinderen. Eega heeft nog een poosje geprobeerd hem voor zichzelf te houden door hem op zijn bureau te zetten, maar zodra de mok richting afwas ging werd hij acuut ingepikt door met name onze jongste, een enorme boekenwurm. Toen jongste enige tijd later in een boekwinkel in precies diezelfde serie mokken er eentje tegenkwam met een andere tekst, aarzelde ze niet en kocht hem.

Een instant hit… bij mij. Want ‘living in a fictional world’ is voor mij precies wat boeken lezen inhoudt. Het zal wel een vorm van escapisme zijn, maar van jongs af aan werd ik gegrepen door het gevoel even ergens helemaal anders te zijn tijdens het lezen. Sprookjes, zo begon het. En zeg nou eerlijk: als kind krijg je bijna vanzelf mee dat boeken heel vaak over andere werkelijkheden of andere werelden gaan. Thea Beckman, Roald Dahl, Jan Terlouw, Michael Ende, Beatrix Potter en Godfried Bomans tilden mij uit mijn dagelijkse werkelijkheid in mijn basisschooltijd. Omdat ik in die tijd enorm gepest werd, had ik daar denk ik ook behoefte aan, maar nadat het pesten ophield, is het lezen nooit meer opgehouden. Daarna dook ik namelijk volledig in de mythen, sagen en legenden, omdat ik op de middelbare school in de onderbouw meteen kennis maakte met Grieks en Latijn en me volzoog met de klassieke cultuur. Iets wat ik nu in jongste ook herken.

En toen maakte ik in de bovenbouw, via de verplichte leeslijst Nederlands (die ik helemaal niet zo’n verplichting vond, overigens) kennis met het magisch realisme. Báf. Fan-tas-tisch. In de lunchpauze zittend op de trap, boterhamtrommel naast me en boek in de hand liep ik met Joachim Stiller mee. Ik denk dat ik een van de weinigen van mijn generatie ben die nog alles van Hubert Lampo gelezen heeft zonder daartoe verplicht te zijn, want eerlijk is eerlijk: als ik er nu op terugkijk is het best taaie kost, hier en daar. En lang niet alles was zo goed als zijn Joachim Stiller. Tip van mij aan de hedendaagse lezer: niet doen. Zijn meest bekende boeken zijn niet voor niets zijn meest bekende boeken…. Probeer dan liever Chaim Potok, of zo, van hem zijn alle boeken de moeite waard.

Via deze omzwerving kwam ik terecht op mijn uiteindelijke voorliefde: fantasy-literatuur. Tolkien stond tijdenlang op eenzame hoogte op nummer één. Ik las de Hobbit en de drie delen van In de Ban van de Ring inmiddels zo vaak dat ik de tel ben kwijt geraakt. Alles van Raymond Feist. Wat Terry Pratchett. Bijna alles van Markus Heitz.

Toen ik zeventien jaar terug in het kraambed lag van oudste, vroeg zus welke Potter-delen ik al gelezen had, zodat ze me er een cadeau kon doen die ik nog niet gelezen had. “Ik heb alles van Beatrix Potter al”, antwoordde ik, waarop zij in Schotland -waar ze toen woonde- bijna van haar stoel viel van het lachen en van verbazing. Kenden wij in Nederland dan Harry Potter nog niet? Er waren al drie boeken van uit and still more to come! Nee, die hype was toen nog niet overgewaaid. Als een ware fan van het eerste uur heb ik dus de eerste twee delen, rechtstreeks vanuit de UK naar mij verzonden, in het Engels gelezen. Kort daarna brak de Pottergekte inderdaad ook in Nederland door en had ik het voordeel dat ik álle delen daarna nog vóór de gemiddelde Nederlander las, omdat ik niet op de Nederlandse vertaling hoefde te wachten. Later heb ik ze trouwens nog wel in het Nederlands bij gekocht, om voor te lezen aan de kinderen. Het sloeg bij hen alle drie aan en ook de films waren lang favoriet. Beter dan dag in dag uit de Teletubbies!

Zomaar een werkdag, in de OK komen een bevriend anesthesiologe en ik erachter dat we onze voorliefde voor Fantasy delen. Ze raadt me Terry Goodkind aan, en al terwijl ik zijn eerste boek van de veeldelige Wetten der Magie-serie lees ben ik haar dankbaar voor de aanbeveling. Ik heb de hele serie pas twee keer gelezen, dus daar kan ik nog vaak plezier aan beleven.

 

Op dit moment heb ik vakantie. We gaan niet weg (het vakantiebudget staat naast het huis in de vorm van een tweedehands Prius, eigen schuld dikke bult, had ik mijn vorige Prius maar niet total loss moeten rijden) en ik gebruik de tijd om heeeeel veel te lezen. Daar komt het anders minder vaak van dan ik zou willen. Nou ja, lezen doe ik natuurlijk veel. Emails. Facebookstatussen. Mijn eigen forum. WhatsApp-berichtjes. Aanvragen en verslagen. Maar het echte boeken lezen…. veel te weinig. Dus heb ik nu een zeer welbestede vakantie. Afgelopen week stortte mijn huis in bij een aardbeving, werd ik achterna gezeten door een holenleeuw, leefde bij een groep neanderthalers, kreeg een kind, richtte een grot in als huis in een vallei met wilde paarden, reisde mee met twee cro-magnon broers en sloot vriendschap met wilde dieren. En ook al las ik deze serie al veel vaker, ik geniet er weer volop van.

Ja, dat doet me weer naar het boek naast me grijpen. Ik laat me door Jean Auel weer even 35000 jaar terug in de tijd leiden en pak nog een deel van De Aardkinderen. Currently living in a fictional world.

Road music

Van huis naar werk is een half uurtje rijden. Van werk naar huis is een ruim half uur rijden. Op een normale werkdag staat er namelijk op de terugweg een mini-file onderaan de afrit van de snelweg, dus dan doe ik er vijf minuutjes langer over.

Een half uur is een prima reistijd. Ik had voor de verhuizing de gedachte dat ik in Grunn hopelijk wel naar mijn werk zou kunnen fietsen. Maar de afstand Aduard-Drachten is me toch een beetje te gek voor de fiets. En al helemaal als de meest gebruikelijke starttijd van de werkdag 8u ’s morgens is, en je dus toch wel tussen kwart voor 8 en tien voor 8 ongeveer in de rij voor de kledinguitgifteautomaat (onthouden als galgje-woord!) wil staan.

Dus, ik zit in de auto, tweemaal daags. Thermosbeker thee erbij, Radio 4 aan of een CD op. Ik ben serieel monogaam qua CD’s: in mijn CD-wisselaar zitten weken, soms zelfs maanden dezelfde CD’s, tot ik ze van haver tot gort kan uitspellen. Momenteel zit ik in een Pentatonix-fase. Al vanaf mijn middelbare schooltijd ben ik dol op a capella muziek, dus heel nieuw is die liefde niet, maar Pentatonix bestaat nog niet zo lang, jaartje of vijf dacht ik. En wat ook zo mooi is: bij een behoorlijk groot publiek bekend. Als ik vroeger vertelde dat ik fan was van een a capella groep zoals Montezuma’s Revenge, Intermezzo of The King Singers, dan moest ik dat toch even uitleggen. En dat terwijl Montezuma’s Revenge meer dan 20 jaar bestaan heeft en daarna zelfs nog herleefde als Montezuma. Toch moet je een beetje een ‘nerd’ zijn om die nog te kennen.

Okay dan: throwback sunday.

Ik geef toe…. de a capella muziek is toch behoorlijk geëvolueerd sindsdien. En populairder geworden. Mede met dank aan Pitch Perfect, vermoed ik, gooide het het stoffige imago toch een beetje af. Een keuze uit een recente Pentatonix, waarbij ik geraakt werd door de eenvoud en kracht van de videoclip:

Een half uurtje is behalve prima reistijd voor één CD per retourtje, ook nog eens een mooie tijd om even de mindset te switchen. Op weg naar werk na de ochtenddrukte nog even rust voor het losbarst. Terug naar huis eigenlijk ook, nou ik erover nadenk, maar dan kan ik ook zo nodig dingen loslaten: ik wil mijn werk niet mee naar huis nemen. Ook dan kan muziek helpen. Het is heerlijk om alleen in de auto te zitten, want hardop meezingen is voor mij niet ongebruikelijk. Alleen bij de CD van “Soldaat van Oranje”, die van de kinderen al járen niet uit de speler mag, ben ik niet de enige: dan zingen we met zijn allen behalve eega mee. Eega is dat inmiddels wel gewend en laat het maar gebeuren. Vooral jongste kan er behoorlijk in opgaan: dankzij haar semi-fotografisch geheugen ziet ze grote delen van de musical nu, jaren later, nog steeds voor ogen als ze de muziek hoort.

Okay, dit blog gaat een stuk moeizamer dan verwacht. Ik heb me net met moeite losgerukt van Youtube. “Even een voorbeeldje in mijn blog erbij zetten.” Ja ja…. ik zit al anderhalf uur a capella muziek clips te bekijken, doorklikkend van de een naar de ander. Ik geloof dat er nog voor heel veel kilometers materiaal ligt.
Nou goed, ik geef het op. Voor jullie nog even dit filmpje waarin een van de favoriete bands van oudste en jongste, Imagine Dragons, gecoverd wordt. Ga ik intussen Youtube surfen.

PS: en toen realiseerde ik me dat ik nog geen clip van Intermezzo gedeeld had. Dit verstild-mooie lied zal ik er nog even onder plakken!

Grut

Al van kinds af aan heb ik het opgroeien van jong dierenspul prachtig gevonden. In mijn jeugd bijvoorbeeld de konijntjes in de achtertuin, de cavia’s in de slaapkamer, de guppies in het aquarium, de zebravinkjes in de woonkamer, de lammetjes in de voortuin, de kippen naast het huis en de agapornissen in de TV-kamer. Mijn ouders hielden het behapbaar houden van het dierenbestand in de gaten, en naar mijn gevoel was het nooit té veel, maar we hadden wel altijd beduidend meer dieren dan gemiddeld. Geen wonder dat ik in mijn studententijd al snel een kamer vol dieren had, en ook daar kwam jong grut bij. De garnalencocktails die muizen, ratten, gerbils, hamsters, exotische knaagdieren en konijnen produceren zien er in eerste instantie niet appetijtelijk uit, maar al snel komen de donsjes erop, neemt de gelijkenis met garnalen af, en wordt het aandoenlijk.

Pasgeboren caviaatje

Als huisdier gehouden knagers werpen bij hun bevalling dus meestal blinde, kale, roze wormpjes eruit. Zo niet de cavia. Daar komen kant en klare miniversies uit, die meteen rondkijken, mee eten en waggelend rond lopen. Ze zijn dan ook bizar lang zwanger voor zulke kleine diertjes, maar goed, dan heb je ook wat.

Jarenlang was ik caviafokker. Tot een paar maanden voor de verhuizing. Inmiddels heb ik de caviaopvang en fok ik niet meer. We genieten dan ook extra hard van een nestje caviagrut van vrienden die nog wel caviafokkers zijn. Een nestje dat hier geboren is en mag opgroeien: wij zijn ‘kraamhotel’. Het kleine spul mag een maand lang in onze woonkamer tienerproof, hondenproof en drukteproof worden getraind. Een taak waar de kinderen en ik ons op storten. Het zijn net kleine piepbeestjes, alleen hebben deze een beduidend uitgebreider vocaal repertoire. De interactie tussen mama caaf, tante caafs, ome castraatcaaf en de kleintjes is ontzettend leuk om te observeren. Wij lagen bijvoorbeeld in een deuk om de verbijsterde reactie van tante caaf Marigold, toen de baby’s probeerden of Marigold óók melk geeft.

Mama Melkbar.
Knuffeltijd

Beste vrienden uit ‘de kop van de Nederlandse Leeuw’, lezen jullie dit? Dan speciaal voor jullie een oproepje.
Aanbieders: mama cavia en drie baby’s.
Aanbod: knuffeltijd.
Gevraagd: knuffelaars.
Doel: nóg tammer maken.
Neem even contact op wanneer jullie komen knuffelen. En ja, dit aanbod geldt óók voor 18+.

Wij zijn alvast aan de slag. Wij gaan wel met schaamteloze voorkeur het zeugje (meisje) uit het nest extra vaak pakken. Haar broertjes (de beertjes) zullen als ze een maand oud zijn verhuizen. We zullen ze missen.

Minerva McGonagall

Het zeugje blijft hier bij haar mama wonen, en heeft de klinkende naam “Minerva McGonagall van de Pieperacademie” gekregen. Een échte Harry Potternaam, omdat haar moeder “Lavender Brown van de Pieperacademie” heet. Ook een Potter-naam. En luitjes, dat stelt nog niets voor vergeleken met de namen die de cavia’s uit mijn “Caviastal Lothlórien” vroeger kregen…. wat dacht je van “Lothlóriens Bridge over Khazad-Dhûm” of “Lothlóriens Emyn-nu-Fuin” of “Lothlóriens Forest of Fangorn”? Dan zijn deze namen toch aardig ingehouden, nietwaar?

Zwartje houdt toezicht.

Een van de tante caafs voelt zich trouwens aardig achtergesteld nu. Zij heeft de naam gehouden die ze al had toen ze in de opvang kwam: Zwartje. Je wil niet weten hoeveel zwarte cavia’s Zwartje heten. Normaal zou ons gezin vol creatieve breinen daar wat anders van maken. Wij hadden echter de enorme pech dat ze zowaar lúisterde naar haar naam en dus niet meer omgedoopt kon worden. Wat ze wel voor elkaar heeft: het omgekeerde. Want wij luisteren nu ook naar haar. Als zij goed hard piept, komen wij eraan met groenvoer, aaitjes, nieuwe brokjes, hooi of kruiden, al naar gelang wat we denken dat ze ons toe gilt. Laten we hopen dat zij dat de jongen niet aanleert. Maar ja, Zwartje kennende gaat ze dát deel van de opvoeding Lavender uit de pootjes nemen. Heeft Jack Frost, de castraat, straks nog meer werk om zijn damesharem in goede banen te leiden (lijden?).

Het grut volgt mama en leert zo wat ze wel en niet mogen en kunnen.

Ik doe intussen al twee dagen over dit blog… ik zit steeds kleintjes te kijken. Weet je wat, kom maar zo snel mogelijk live bewonderen.

PS Kunnen jullie je herinneren dat ik al 2x in dit blog verzuchtte dat ik hier in het noorden geen ooievaars meer zag en dat ik die wel miste hier? Wel, die beesten kunnen lezen, denk ik. Volgens mij hebben ze massaal staan wachten en zijn ze met een hele club tegelijk die babycavia’s hier komen afleveren. Afgelopen anderhalve week zag ik er al tien. Ze hebben vast onderling gevochten wie die drie baby’s mocht dragen.

Ze verzuipen nog bijna in de voerbak, maar ze proberen al brokjes mee te eten.