Plek zat versus plaatstekort

Herfst maakt de hamster in mij wakker. Een oeroud instinct dat eten wil opslaan voor een gure winter roert zich in mij. In de koele kelder, waar plek zat is, liggen al enkele kolen winterklaar. De witte kolen zal ik binnenkort grotendeels verwerken tot zuurkool, maar okay-die-ene-laatste-witte-kool, rode kolen, koolrabi’s en savooiekolen laten zich behoorlijk goed opslaan. Spitskolen minder. Vooral niet wanneer er rupsen zijn mee gelift. Al twee keer afgelopen maand ontdekte ik tot mijn verbazing bij het openen van de kelderdeur een verdwaasd en koukleumerig koolwitje in de kelder, die daar kennelijk via een spitskool in gekomen was. Ik hamster ook alvast potten vol zelf gemaakte jam, een restant augurk en ingelegde lijsterbessen van vorig jaar staan ook nog in het gelid op een plank, maar ook een aantal gewone boodschappen staan hoog opgetast slaperig bij elkaar. Het geeft mij een zeer tevreden gevoel een volle voorraadkelder te zien.

Het herfsthamsterinstinct heeft ook de zolder van de schuur in beslag genomen. (Tussenwerpsel: wij hebben drie (!!) zolders, een vlizozolder met speelgoed, kleding, oude studieboeken en heul heul veul kerstspullen, ten tweede de ‘man cave’ van oudste, en nog een zolder op onze schuur.) Die schuurzolder is een flinke. De voormalige garage is omgebouwd tot studeerkamer, maar net niet helemaal: het achterste deel is fietsenschuur gebleven, en daar is een trap naar de zolder, over de complete oppervlakte. Ondanks het schuine dak een zee van ruimte. Omdat mijn caviaopvang nogal wat ‘whiepertjes’ huisvest die nooit meer zullen herplaatst worden, heb ik behalve 20 balen bodembedekking nu ook 10 balen hooi die trap op gezeuld. Ook herfst-oogst, wel bezien.

De heel-erg-vroeger-ooit-voordeur van ons oude herenhuis wordt niet meer gebruikt. Van buiten af zie je alleen nog aan een naadje in de muur dat daar ooit een deur zat: afgedekt en overheen geschilderd. Wij vermoeden dat dat toch ooit de meest gebruikte deur is geweest, want de nogal chique voordeur, compleet met deurrooster en glas-in-lood, werd vroeger alleen bij evenzo chique gelegenheden gebruikt. Alleen bij dopen, trouwen en sterven ging men door de voordeur, meen ik me te herinneren. Of de familie gebruikte de voordeur en de bedienden de andere deur? Kan ook. Maar misschien heb ik wel een te nostalgisch beeld en is ons huis uit ongeveer 1920 daar wel net ietsje te jong voor, hoewel de al dan niet inwonende ‘dienstjes’ volgens mij toch tot WOII nog zeker hier en daar bij gegoede lui gebruikelijk waren.
Wat een omweg ben ik weer aan het maken. Ik probeerde te vertellen dat het gangetje waar die afgedekte deur op uitkomt nog deels bestaat. Vanuit onze keuken kan ik zo een doodlopend gangetje in van maar krap 1 bij 2,5 meter, met die oude buitendeur (met brievenbus!) in de muur. Een smal gangetje dus, maar toch handig in gebruik: achterin staat een hoge vriezer tegen de muur, en aan één zijkant heb ik een uit het oude huis meegenomen ondiepe Lundia-stelling neergezet waardoor er verrassend veel etenswaren en keukenapparatuur lekker makkelijk binnen handbereik opgeslagen kan worden. Daarom heet het bij ons ‘de inloop-voorraadkast’. Dat ik er achterwaarts moet uitlopen als ik achterin de broodbakmachine pak, omdat er geen ruimte is om te draaien met iets in mijn armen, neem ik graag voor lief, want het is en blijft een verrekte handig inloopje. Hiermee verraad ik overigens dat ik tegenwoordig niet meer ál ons brood ook volledig zelf met de hand kneed en bak, omdat de verleiding van ’s morgens opstaan bij de geur van versgebakken brood ook een enorme verleiding heeft. En daarvoor ga ik toch echt niet midden in de nacht opstaan voor een tweede kneed-en-rijs en drie kwartier vroeger opstaan voor over voorverwarmen en afbakken. Dat mag die machine mooi voor me doen….

Kortom, ons huis stikt van de opslagruimtes. Waarom dan toch ‘plaatstekort’ in de titel? Okay, ik geef het toe. Ik mis mijn derde vriezer. In Wijchen had ik er drie, ja. Een in de keuken, een in de schuur die half voor ons en half voor de honden was, en een grote kist vol diverse soorten vlees voor de honden. Omdat de makelaar vond dat het huis leger dan leeg moest bij verkoop, heb ik er toen eentje helemaal leeg gehaald en weg gedaan: de vriezer waarin ik uitsluitend het vlees voor de honden bewaarde. Intussen haal ik vaker kleinere hoeveelheden voor ze, en eten ze ook vaker gemalen maaltijden (KVV, oftewel Kompleet Vers Vlees) in plaats van zelf samengestelde barf (lees hier maar wat dat is) waardoor die derde vriezer ook helemaal niet meer nodig is. Zit het tussen mijn oren dat ik die vriezer mis? Maar zeg nou zelf… er moet minimaal één la vol kunnen met zelfgebakken broden, toch? En een la vol geblancheerde groente voor de rest van de winter, toch? En die la vol vleesvervangers voor ons, je mag toch een beetje keuze hebben als je uitzoekt wat je ’s avonds wil eten…. Een la vol vegetarisch broodbeleg, kaas en boter (ja dat kan je invriezen), ook altijd handig om op voorraad te hebben. Een la vol bakjes left-overs, makkelijk als ik een keer een eenpersoons maaltijd mee wil nemen bij een late dienst, of als er een keertje iemand eerder of later moet eten. Een paar lades vol hondenvlees. Okay, misschien kan die reeënkop er zo langzamerhand wel eens uit. Kunnen ze makkelijk een volle dag op knagen.
Hm. Als ik het zo terug lees, zit het inderdaad tussen mijn oren, dat ik die derde vriezer mis. Ik geef toe, ik ben een beetje verwend geraakt. Mooi om me af en toe weer even te realiseren dat ik verrekte verwend ben, wij allemaal verrekte verwend zijn, met ons mooie, ruime, fijne huis.

Auteur: Jiska

Op weg naar een groen leven in Groningen!