Jiska is er even niet

Soms is Jiska er even niet. In plaats daarvan is er ineens een Parisienne die in de ochtend haar croissants haalt. Of een toerist op het Zandvoortse strand. Een hippie aan de picknick. Een secretaresse wiens man vreemd gaat. Koningin Wilhelmina die vol gewetensbezwaren moet vluchten naar Londen in WOII. Mijn eigen overgrootmoeder. Ja, ik ben al in heel wat meer huiden gekropen dan alleen mijn dagelijkse Jiska-velletje. Het is zo ongelooflijk lékker om al je gêne, zorgen, gedachten en beslommeringen achter je te laten en even heel iemand anders te mogen zijn tijdens het acteren. Ik laat alles los en duik in het hier en nu, in andermans geest en lijf. Ik word iemand die ik als Jiska niet eens zou wíllen zijn. Moordenaar. Hoer. Gevangene. Vluchteling. Schizofreen. Zwerver. Ik was ze allemaal.

Mijn echtgenoot had zijn tengels van onze zoontjes moeten afhouden, dan had ik hem niet vermoord. Misschien. Nou zit ik met deze bitches in de vrouwenvleugel. Breng mij maar weer terug naar mijn cel, voor ik weer in een gevecht spring.

Van veel zang en een beetje acteren (Stella Maris showkoor en cabaret) ben ik in de loop der jaren via muziektheaterlessen (Theaterschool Hakoena) en acteerlessen (Acteren Nijmegen Nina Jilesen) uiteindelijk uitgekomen bij ‘gewoon lekker spelen’ bij Rederijkersvereniging Iovivat.

LGBTQ-activiste wordt gearresteerd en in de gevangenis gegooid in Rusland. Die kleren kon ik daarna weggooien en het stof kwam nog 2 dagen uit alle lichaamsgaten tevoorschijn, maar wat een schitterende locatie was deze verlaten fabriek waarin enkele scènes van de film Zaak 32A opgenomen werden. En wat een toeval dat ik wéér een gevangene speelde, nog geen half jaar na bovenstaande foto.

Oh, ik heb tussendoor nog wel wat anders geprobeerd. Een TV-film, Zaak 32A: dat was een hele andere ervaring dan in het theater of op straat staan. Een ervaring die mij -behalve een obscuur verstopte vermelding op de IMDB– vooral ook de zekerheid gaf dat ik liever on stage acteer dan in een speelfilm.
En twee audities voor producties waarvoor ik zelf aan de slag moest met materiaal zonder een docent om op terug te vallen. Ook een mooie ervaring, als je het helemaal uit jezelf moet halen, maar soms is een blik van buiten af behulpzaam. Vooral als je zo’n type bent zoals ik ben, namelijk helemaal uit je hoofd vol erin en voorál niet jezelf van een afstandje tijdens het acteren gaan analyseren. Voor een van beide audities zocht ik dan ook hulp van acteervriendin C, die mij een avond lang de voor de auditie verplichte monoloog liet spelen en aanwijzingen gaf. Diep doken we in de psychologie van mijn personage, een zwerver in een grote stad die overigens steeds gestoorder en gekker en psychotischer werd naarmate ik hem vaker speelde. Zo bedachten wij dat deze man grip op zijn leven probeerde te houden door te vluchten in de alcohol. Aan het begin van mijn auditie zou ik wakker worden op de stoep, me kreunend roeren onder mijn gescheurde dekentje, en dan zou een lege wijnfles van mij weg moeten rollen richting de regisseur en producent waarvoor ik auditeerde. Aangezien ik zelf geen alcohol drink, had ik een fles van acteervriendin C gekregen, die kennelijk precies de juiste vorm en dosis geluk had, want bij de auditie lukte het wegrollen fantastisch en de fles kwam schitterend op de voorgrond tot stilstand, met het etiket naar boven, bijna voor de voeten van de regisseuse. De hele auditie lag hij daar. Aan het eind van de auditie, nadat ik me had afgevraagd hoe ik aan wolven in astronautenpakken moest uitleggen dat mijn voeten messen waren geworden die als wortels erom smeekten om opgenomen te worden in de aarde onder de straattegels (ik zei het al: de man was wat psychotisch) eindigde de auditie in muziek en terug onder mijn dekentje kruipen. Daarna kon ik pas opstaan om de fles te pakken, waarover ik tijdens mijn auditie overigens nog een keer bijna gestruikeld was.
Het etiket dat al die tijd in zicht had gelegen maakte overduidelijk dat het hier om goedgekeurde, ecologisch verantwoorde, Max-Havelaar-linksdraaiende-geitenwollen biologische wijn ging. Die zwervers van tegenwoordig! C en ik hebben er nog smakelijk om kunnen lachen achteraf.

Sister Act. Ja, die wijwaterkwast met -vat: dat is inderdaad een met goudverf overgespoten emmertje met WC-borstel.

Ik was even bang dat ik na mijn verhuizing het acteren misschien zou moeten opgeven. Maar nee, ik ben in een warm bad terechtgekomen van enthousiaste, luidruchtige, bijzondere mede-acteurs na mijn toelating in Iovivat. Een van de leden is een heel bijzondere bewerking van de Oresteia aan het herschrijven en ik ben zo ongelooflijk blij dat ik met nog 7 Iovivat-leden mij mag onderwerpen aan zijn eindwerk van zijn regie-opleiding. Binnenkort kruip ik in een geest waarin ik sinds mijn examen Grieks niet meer gedoken ben: Elektra. Van 9 tot 18 februari maar liefst zeven keer op te voeren, en wat heb ik er ongelooflijk veel zin in. Ik ga er niet te veel over verklappen: jullie moeten het gewoon komen bekijken. Ik ga er te zijner tijd vast nog meer over vertellen!

Eerste optreden met Iovivat waarbij ik meedeed: het samenvoegen van de gewesten Middag en Humsterland en het symbolisch weer in gebruik nemen van de oude kanonnen. De dreigende wolken hielden hun nattigheid keurig binnen tot na ons optreden! 

Het is begonnen

Knoflook na oogsten even laten verleppen, maar nog niet laten drogen. De slappe stelen kun je makkelijk vlechten. Dan verder laten drogen, de stelen worden nu bros en hard en de vlecht valt dan zeker niet meer uit elkaar.

Eindelijk, het is weer zo ver: het hamsteren begint. De oogst wordt verwerkt, de voorraden aangevuld. Een van mijn lievelingsperiodes in het jaar (winter en vooral Kerstmis daargelaten, uiteraard).
Op de een of andere manier associeer ik dat hamsteren van oogst altijd met de herfst, terwijl ik toch echt ook wel in de zomer alvast wat wegberg voor later. Een gekregen kistje sperziebonen werd dankzij mijn dehydrator wéken terug al een doos knipselbonen (Gronings recept, lees hier maar). Een vers geplukte zak snijbonen die ineens overtollig bleek omdat ik een savooiekool van mijn ouders’ tuin kreeg ligt geblancheerd in de vriezer. Evenals twee bakken spinazie, die sneller dreigde te verleppen dan ik ingeschat had, en de verse sla moest toch ook nog op dus eerder eten was niet handig. Weggooien is zonde, dus hup de blender en daarna vriezer in. De knoflookoogst is allang in nette vlechtjes verwerkt en de jaarvoorraad van de aromatische bolletjes hangt in de bijkeuken naast de CV-ketel (lekker warme droge lucht!) aan een kleerhanger te drogen. Er staat lekkere, qua smaak wat aan boekweit en amandel herinnerende moerasspireagelei in de kelder.

Waarom ik toch nu ineens die het-is-zo-ver-associatie krijg komt omdat ik de eerste herfstpaddenstoelen verwerkt heb. Tijdens een dagje uit met oudste zagen hij en ik ineens dat er bij de uitgang van Herinneringscentrum Kamp Westerbork heel wat paddenstoelen groeiden in de vochtig ruikende, bosrijke omgeving van de parkeerplaats.

Links eekhoorntjesbrood, rechts heksenboleet.

Een veld vol echte cantharellen, pal naast het entreegebouw, die echter op de rode lijst staan en niet geplukt mogen worden. Veel wildplukkers trekken zich daar weinig van aan (en terecht, want paddenstoelen plukken is NIET schadelijk voor het voortbestaan: het levende deel, het mycelium, zit onder de grond) maar aangezien het personeel hier elk moment kon langskomen waagde ik me daar maar niet aan. Oudste en ik vonden echter ook nog een aantal mooie boleten: eekhoorntjesbrood en heksenboleten verdwenen in onze tas. Wat erg grappig is aan de mooie roodgesteelde heksenboleet is dat die bij doorsnijden acuut aan de binnenkant van mosterdgeel naar indigoblauw verkleurt. Mocht je er ooit een vinden, probeer het maar eens.

De avond ervoor had ik geblunderd met het maken van de mayonaise (te lang geklopt, de emulsie scheidt zich dan weer en al ingedikte mayo wordt weer dun) en om dat te verhelpen moest ik opnieuw beginnen. Op zich leuk klusje, nieuwe mayonaise maken. Altijd mooi, dat magische moment dat allemaal vloeibare ingrediënten ineens een dikke, lobbige substantie vormen. Toen dat weer gelukt was kon ik de te dun geworden mayo daar in een straaltje in laten lopen tijdens het kloppen. Gelukt, maar toen zat ik wel met 3 potten mayo tegelijk. Dat kwam nu ineens mooi uit: één van de potten kreeg een royale schep boletenpoeder en smaakt nu precies als truffelmayonaise. Paddenstoelen drogen namelijk heel makkelijk, en al na één nachtje dehydrator had ik de Westerborkse oogst tot boletenpoeder kunnen vermalen.

Nog zo’n najaarsassociatie: het verwerken van de pruimen. We hebben 2 pruimenbomen. Eerst dacht ik nog dat de een vast wel een zaailing van de ander zou zijn, maar nee: achter in de tuin staat een groene Reine Claude, voorin op het terras een pruim waarvan ik bijna zeker ben dat het een Viktoria is.

Helaas, de Reine Claude is erg hoog uitgegroeid, de vruchten zitten ook voornamelijk bovenin (metertje of drie, vier van de grond…) en ik krijg de pruimpjes niet goed geoogst voor ze vallen. En als ze eenmaal vallen zijn ze al zacht en… bewoond. Jakkes. Ik denk dat ik de boom in het najaar maar eens héél flink ga terugsnoeien, dan heb ik over een jaar of twee misschien weer pruimen die dan wat lager groeien. Want zo hebben we er ook niets aan, zo jammer. Op het terras is een geslaagdere oogst qua pruimen te vinden. Dankzij een ervaringsdeskundigentip pluk ik ze er al af vóór ze volledig gekleurd zijn en laat ze binnenshuis onder een doek verder rijpen, zo blijven de wespen eraf. Voor de wijsneuzen: ja, die ene al helemaal gekleurde op de foto overviel mij ook, slechts 2 dagen na de vorige plukronde al rijp! De eerste oogst werd verwerkt tot heerlijke pruimen-custard-flapjes, waar ik en passant ook nog in zelfgemaakte vlierbloesemsiroop geweekte rozijnen doorheen deed. Deze flapjes deden het behoorlijk goed op de zeventiende verjaardag van oudste 🙂

De tweede oogst ging met mijn ouders mee en daar krijg ik een potje jam van retour. De derde oogst werd thuis verwerkt tot jam en de vierde oogst ligt nu op tafel te rijpen.

Oogsten maar!

Ik hou ervan om bij het maken van jam altijd een smaaktwist toe te voegen. Zo maakte ik vroeger al eens na een tip van mijn moeder pruimenjam van Opal pruimen met lavendel erdoor. Bramenjam met speculaaskruiden is ook al jaren een hit bij ons thuis. Perenjam met gember. Bananenjam met rum. Appeljam met kaneel en rozijnen (okay, die ligt nog best voor de hand). Bessenjam met port. Marmelade met kokos. Vijgenjam met chocolade. Het is allemaal gepasseerd. Ik had zin om wat nieuws te verzinnen, en besloot dit keer een flinke schep peperkoekkruiden door de pruimenjam te doen. Of het gelukt is? Geen idee. Ik vul gewoonlijk de potjes, en dan is er altijd wel een beetje wat overblijft. Dat gaat in een bakje de koelkast in en wordt al vrij snel geconsumeerd. Helaas, deze keer was het bizar goed uitgemikt: exáct vijf potjes vol. Tja. Nou eerst maar even die andere zes jamsoorten die al open staan in de koelkast opmaken voor we deze mogen proeven….

 

Tijdreizen

Ik hou van geschiedenis. Toen ik het nog op de middelbare school onderwezen kreeg, vond ik het ‘wel okay’, maar was het niet een van mijn lievelingsvakken. Nee, voor de titel ‘lievelings’ stonden met name biologie en scheikunde zich te verdringen. En toch, al vanaf de basisschool had ik een fascinatie voor natuurhistorische musea, verzamelde fossielen, hield een in onze tuin opgegraven vuistbijl vast en beeldde me in met ogen dicht dat een of ander oermens diezelfde vuistbijl gehanteerd had, kon een reeks tijdperken in een monotone dreun achter elkaar doordenderen (precambriumcambriumordoviciumsiluurdevooncarboonpermtriasjurakrijttertiairkwartair, goh, het zit er nog) en las boeken over de ijstijden en dinosauriërs.

Mijn fascinaties bestreken al snel meer dan dat stukje tijdperk. Een béétje Fantasy-liefhebber weet dat er een enorme overlap is tussen fantasy en middeleeuwen. Heel veel fantasy-literatuur speelt zich in quasi-middeleeuwse omstandigheden af, waardoor ik dankzij mijn voorliefde voor Fantasy ook interesse kreeg in die pak-m-beet 1000 jaar geschiedenis. Vanwege mijn lessen Grieks en Latijn werd ook de antieke cultuur toegevoegd aan de interesses, en een uitstapje naar het oude Egypte en naar Mesopotamië was ik ook niet vies van.

Als je geschiedenisinteresse inmiddels al zo’n groot tijdperk bestrijkt, kan je natuurlijk nooit van alles veel weten. Zo effectief werken mijn grijze cellen nou ook weer niet. En daarom blijft het nog steeds leuk om naar geschiedkundige musea te gaan, want er valt steeds weer toch nog wat te leren. De museumkaart, die ik sinds 2 jaar voor mijn verjaardag krijg van eega, wordt dan ook dankbaar en veel gebruikt. En er is nog veel te ontdekken hier in Grunn. Met een jeugd in regio Nijmegen, regio Maastricht, regio Zeeuws-Vlaanderen, en later een studie- en werktijd in regio Utrecht en weer regio Nijmegen zit je onherroepelijk bij elk regionaal geschiedkundig museum dat je bezoekt vast aan de Romeinen. Elk museum dat ik hier bezoek, tikt die rare-jongens-die-Romeinen hooguit zijdelings aan, en dat ben ik niet gewend. Omdat ik ook nog eens de neiging had om bij musea juist bij de Romeinse geschiedenis lang te blijven hangen, merk ik dat ik een redelijke informatieachterstand heb wat er eigenlijk zo’n beetje in ons kikkerlandje bóven de rivieren gebeurde, in die Asterix- en Obelixtijd. Ik ging daarom op 5 mei naar het kleine dorpje Ezinge en bezocht daar het eveneens kleine museum Wierdenland om dat hiaat wat op te vullen, en leerde er en passant heel wat bij over de ontwikkeling van ons Groninger landschap. Ik pakte er bij het weggaan nog wat folders mee van andere musea, en op 3 augustus sprong ik dankzij zo’n folder in de auto naar Warffum, om Het Hoogeland te bezoeken. Ik hoefde hier maar ongeveer twee eeuwen terug in de tijd te reizen, een tijdsreis die ik in mijn eentje maakte. Eega en oudste moesten werken, middelste kokhalst al bijna bij het woord ‘museum’ en jongste zit met een vriendin en diens ouders in Oostenrijk. NIET erg. Ik weet dat het een beetje de norm is om alles gezellig samen te willen doen, maar ik vind het juist heerlijk om soms bij een uitstapje alles in mijn eigen tempo te mogen doen en zelf te mogen bepalen hoe laat hoe lang hoe veel hoe duur enzovoorts.

Ik leerde hoe er hier van de huiden van zeehonden zeven werden gemaakt door er gaten in te prikken. Hoe Rottumeroog vroeger bewoond werd en de meeuweneieren daar met een uitgekiend systeem geraapt werden: genoeg rapen om profijtelijk te zijn voor de mensen, genoeg laten liggen om te voorkomen dat de meeuwen hun nest verlaten en/of de meeuwenstand afneemt. Ik leerde hoe een bekende negentiende eeuwse Groningse dierenarts ontstoken gewrichten bij paarden met verschillende vormen ijzers kon voorzien van brandwonden, met het idee dat de daarop volgende verhoogde bloedtoevoer de ontsteking sneller zou genezen. Ik leerde dat in sommige streken elektriciteit sneller aangelegd was in de huizen dan dat men aangesloten was op stromend water en riolering (!). Ik zag knipselbonen te drogen hangen (hey, dat heb ik zelf ook gedaan dit jaar!) en zag zélfs nog wat Romeins aardewerk. Ze heersten niet hier, maar waren interessant genoeg om handel mee te drijven.

Wat je eraan hebt om je geschiedenis te kennen? Daarover kan ik hele lange discussies voeren. Zoals ik ooit een lange discussie voerde met middelste die het nutteloze kennis vond, tot ze tijdens het leren van de aanloop naar WO II ineens allemaal overeenkomsten ontdekte met wat er momenteel in de wereld gaande is, beter snapte wat Trumpty Dumpty voor gevaar kan inhouden, en wat er nou toch allemaal zo gevoelig is tussen Rusland en Oekraïne. Tadaaa!

Zo ga ik binnenkort met mijn Rederijkersvereniging optreden bij Aduarderzijl, waar een aantal kanonnen ingewijd worden. De teksten voor de act hebben we nog niet eens binnen, maar uit nieuwsgierigheid zocht ik ernaar wat kanonnen nou toch op het Aduarderzijl doen. En voor je het weet zit je ’s avonds laat ineens jezelf in te lezen op de reductie van Groningen (echt even klikken) wat toch een verrekte interessant stukje geschiedenis is, waarbij ik meteen over Bourtange las, een vesting waar ik al vaak over hoorde en die ik nog wil gaan bezoeken, en meer leerde over de sluimerende ligt-niet-helemaal-lekker-maar-we-doen-er-een-suikerlaagje-tolerantie-over wedijver tussen Friesland en Groningen.

Zo. Even laten bezinken. Eén nachtje slapen en dan morgen met oudste naar het volgend stukje geschiedenis, waarvoor we wat minder ver terug de tijd in hoeven te reizen: Kamp Westerbork.
Met deels Joodse voorouders aan de ene kant, en enkele verzetsstrijders en militairen aan de andere kant die 40-45 niet allemaal overleefd hebben een extra intens kippenvel-moment… dat we desondanks bewust gaan opzoeken. Zodat we nooit vergeten hoe belangrijk het is je geschiedenis te kennen.