Nimby’s

Wat zijn we in Nederland toch tolerant en vooruitstrevend en milieubewust. * kucht *

Ja, dat lijkt heel erg zo. En vergeleken met landen elders op de wereld is het zeker waar. Maar dat wil nog niet zeggen dat alle tolerantie en vooruitstrevendheid en milieubewustzijn ook is doorgedrongen in alle aspecten van het dagelijks leven. De gemeente waaronder ons dorp Aduard valt, is best milieubewust ingesteld. Er wordt enorm secuur aan afvalscheiding gedaan, gemeentegroen wordt netjes onderhouden, je kan als inwoner korting krijgen op regentonnen en compostvaten, en in vergelijking met onze vorige woonstee Wijchen zie ik hier amper zwerfafval. Mooi.
Nou nam de gemeente deze week een motie aan die windmolens toestaat op gemeentegrond, en zonnepaneelvelden. Wel heel Nederlands gepolder: kléíne windmolens en ten opzichte van de eerst plannen hálve zonnevelden. En wat hebben ze daarvoor op eieren moeten lopen, ontdekte ik toen ik globaal las hoe het besluit tot stand gekomen was. Onenigheid troef en veel Boze Burgers en Verontruste Medemensen. En de commentaren opvangend was het ook weer één en al “uitzicht” en “landschapsvervuiling” en “jammer van de horizon” enzovoorts. Hoe komt het toch dat mensen een skyline vol wolkenkrabbers als mooi ervaren, en een skyline vol windmolens als landschapsvervuiling? Wij zijn een zomervakantie in Denemarken geweest, en hoewel dat land ook echt wel zijn tegens heeft, is het voor milieubewuste mensen een geweldig land om te wonen. Daar stikt het van de windmolens, maar geklaag over de horizon ving ik niet op, wel een nationale trots over het feit dat ze zo veel windmolens hebben dat ze in hun eigen energie kunnen voorzien op een schone manier. Dan kijk je toch heel anders naar zo’n windmolen. Net zoals ik altijd heel blij langs de windmolens op de A15 bij Nijmegen Noord en Elst reed, omdat ik in het burgerinitiatief zit dat deze windmolens heeft laten bouwen. Dus ja, ook mijn windmolens. Nou ja, één schroefje misschien, met mijn schamele drie aandeeltjes. Maar toch: dan kijk je met trots en blijdschap in plaats van met chagrijn en verbeten narrigheid.

Saillant detail in de berichtgeving rondom het gemeentelijk besluit was dat ik als conclusie las: “Niettemin heeft de gemeente Zuidhorn een stap gemaakt. Want, en daar was iedereen het over eens, niets doen is geen optie.” Okay. Niets doen is geen optie. Men snápt dat we moeten verduurzamen. Zolang het kennelijk maar niet zichtbaar is in je eigen achtertuintje: not in my backyard, oftewel nimby. Iedereen kent ze, van die mensen die belijden vreselijk tolerant te zijn, tót het te dichtbij komt: dan veranderen ze in een nimby. Ik heb wat voorbeelden meegemaakt in mijn nabije omgeving. Duurzame energie? Natuurlijk! Windmolen aan de horizon? Nimby! Afval scheiden? Goed idee! Extra afvalbak in de keuken? Nimby! Vluchtelingenkinderen in de periode van eerste opvangen recht op onderwijs geven? Uiteraard! Vluchtelingenkinderen bij je eigen moppies op de basisschool? Nimby!  Homoseksuelen mogen trouwen? Moet kunnen! Homoseksuelen die elkaar openlijk op straat een kus geven? Nimby!

Brengt me, nou ik toch aan het razen ben, en toevallig eindig met dat laatste voorbeeld, op het volgende punt: wist u, lezer, dat het in juni Pride Month is? Deze maand is er extra aandacht voor gelijke rechten voor de LGBT-community (Lesbian, Gay, Bisexual, Transgender). Bijna voorbij, en in Nederland heb ik er niet zo heel veel van gemerkt. In de USA stikte het van de Pride Parades, maar daar is het ook nóg meer nodig. Daar is de acceptatie duidelijk nog veel lager. Met een aantal leden van de LGBT-community in mijn zeer nabije omgeving prijs ik me gelukkig in Nederland te wonen. Tegelijk merk ik hun strubbelingen, en zie hoe er nog steeds veel vooroordelen, foute grappen, foute aannames en -bedoeld dan wel onbedoeld- kwetsende benamingen hun kant op gaan. Ik sta erbij en kijk ernaar, en realiseer me dat de Nederlandse verdraagzaamheid over het algemeen best wel aanwezig is, maar soms helaas toch ook meer een mondeling belijden dan een ernaar handelen. Misschien zijn die Pride Parades toch hier ook nog nodig.

Overwinningen en frustraties in de moestuin

Het moestuintje hier in de achtertuin begint vorm te krijgen. Alle grond is omgespit, fijn geharkt, bewerkt, bemest en bezaaid. Het wordt me zo langzamerhand duidelijk wat hier wel en niet werkt.

De boerenkool, groenlof, knolselderij, savooiekool en rettich doen het fantastisch. Tenminste, nu nog wel. Het is afwachten hoe groot ze worden, en of de knolselderij ook wil ‘knollen’. Ik ben ook heel nieuwsgierig of de rettich wel uit de zware klei te vissen zal zijn, die zal nog lastiger zijn dan de wortels, die het overigens ook best netjes doen. Maar die nieuwsgierigheid mag ik nog een paar weken bedwingen.
Intussen oogsten we al van de stengelui, ook al zo’n succesnummer, en een beetje raapstelen. Hoewel die wel laag bleven en snel in bloei schoten, kwam er wel redelijk wat op. Twee van de zes (!) soorten sla die ik zaaide doen het ook relatief goed: ze komen op, zien er prachtig uit, maar blijven wel nog behoorlijk klein.
De bonen, altijd een supermakkelijk succesnummer in vorige moestuinen, blijven hier juist achter. Ze groeien langzaam en nog geen bloemetje aan de plantjes gezien. Jammer, want ik ben enorm dol op bonen.
De prei is ook zo’n twijfelgeval. Groeit wel, maar voor ik aan oogsten toe ben schiet het al in bloei. De bloeistengel van de prei moet je niet eten, tenzij je graag je darmen leegt, want die wekt flink diarree op. Dus dat is dan omzichtig snijden om die stengel heen.

Teleurstellingen zitten verder vooral in de bladgewassen. Klaroen, melde, spinazie, en een viertal slasoorten geven hier en daar een sprietje en vallen dan zuchtend om. Paksoi en bieten komen op… en stagneren dan in groei. Er moet toch iets in deze grondsoort zitten wat ze remt, of juist iets niet zitten wat ze nodig hebben. In ieder geval leer ik dit eerste Grunn-jaar nu wel waar ik me op moet concentreren voor volgende jaren.

Grootste baalmoment: de prachtig opgekomen courgette en pompoen werd kennelijk iets te lekker gevonden door vogels of slakken. Ik vermoed vogels, want slakken heb ik hier gelukkig maar heel weinig. En ik was net zo blij dat ze überhaupt opkwamen, want de zaden waren al vrij oud. Planten van pompoen en courgette worden erg groot, dus je moet vooral niet te veel zaaien. Van slechts één goed op zijn plek zittende courgetteplant kan ons gezin van 5 al ruimschoots voorzien worden. Als je dan een zakje zaden koopt en er zitten er 15 in, ben je meteen voor jaren voorzien. En ja, dan loopt de kiemkracht dus wel terug. Zo was ik, zijstapje, ook niet verbaasd dat er geen enkele pastinaak opkwam van het 6 jaar oude zakje. Om de pompoenen nog wat te vertroetelen en in de gaten te houden had ik het merendeel op de zaaitafel voorgezaaid, en een enkeling meteen in de volle grond. Beiden werden opgegeten.

Wat me intussen glashelder is: de eerste fase is kennelijk zwaar in deze tuin. We hebben vrij veel schaduw in het moesgedeelte dus dat kan ook het probleem zijn. Die gewassen die ik als ‘tuinbonbon’ kocht (voorgetrokken en als klein plantje te koop in de tuincentra) doen het echter bijna allemaal goed. Dat wordt dus komende jaren minder zaaien, meer zaailingen kopen.

Ik ga maar weer aan een ander spannend klusje: verpoten en fingers crossed dat ze aanslaan. De zea-mais is zo ver dat hij de volle grond in kan. En de aardbeienplantjes die spontaan in kieren op het terras opkwamen zijn zo groot dat ik hoop dat ze sterk genoeg zijn om verzet te worden, en klein genoeg om niet al volledig onder en tussen de terrasklinkers vast te zitten. Duimen jullie mee?

Nostalgie op de fiets

Ik spring de laatste tijd weer regelmatiger op de fiets, en dat is nu echt genieten. Nu het zo lang licht is, is het ook ’s avonds mooi om buiten rond te kijken. Nog steeds blijf ik mijn nieuwe leefomgeving opzuigen en verkennen. Nog steeds blijf ik me verbazen over de soms echt heel opvallende overeenkomsten met Zeeuws Vlaanderen, waar ik enkele jaren ooit woonde. En nog steeds blijf ik me verwonderen over de soms echt heel opvallende verschillen met de regio Nijmegen c.q. Wijchen, waar ik tot een paar maanden terug woonde.

De luchten hier zijn schitterend. Zonsopgang en zonsondergang zijn pareltjes. Kan dat atmosferisch iets te maken hebben met dichter bij de zee wonen dan in Wijchen? Ook in Zeeuws Vlaanderen vielen de luchten me altijd al op. Of misschien zoek ik het veel te ver: toen ik in Ulestraten in Zuid Limburg woonde, en toen ik regio Utrecht woonde, keek ik meer naar de bossen, de bomen, de bermen. Ik deed rond Nijmegen misschien wel gewoon hetzelfde, me er minder van bewust dat ik daardoor minder vaak omhoog keek. Het moet gezegd worden: in Zeeuws Vlaanderen en Groningen zijn de uitzichten zo wijds, plat en oneindig dat je al sneller naar de lucht kijkt.

Fietsend langs deze berkenlaan voelde ik me toch een beetje…. bekeken.

Ook zo herkenbaar: de geuren. De geur van schapenwol als je langs een schapenweide komt, en de plukken hangen in de draden van de omheining. In gedachten ga ik terug naar mijn hele vroege jeugd, als mijn moeder een schapenvacht zat te kaarden en spinnen. Haar draden waren strak en dun en recht, mijn draden werden dik en bobbelig en braken snel af. Als kind vond ik het spinnen van mijn moeder iets magisch hebben, ik kon gebiologeerd naar het zoeven van het spinnenwiel kijken en me keer op keer afvragen waarom die wol, na simpelweg alleen maar in elkaar gedraaid te worden, toch echt als een draadje vast bleef zitten. En mijn iets latere jeugd, toen we zelf schapen hadden. Die éne morgen dat ik nét wat laat vertrok naar school en dus heel snel moest fietsen, al dagen keek ik elke morgen bij vertrek in de schapenweide in onze voortuin of onze oudste ooi al gelammerd had, maar net die morgen niet… Ik twijfelde nog, wat vreemd, ze staan nog niet buiten, waarom blijven ze in het schuilhok? Maar ik riep mezelf tot de orde: te laat komen op school was ik veel te braaf voor. Uiteraard waren de lammetjes net die morgen geboren. Toen mijn moeder een uurtje later keek waren ze nog nat. Wat heb ik daar achteraf een spijt van gehad, ik had het nablijven er graag voor over gehad.
En dan de groenige, licht-zure geur als ik langs een koeienstal rij, de geur van hun voeding. Een van mijn ooms woonde ooit in Duitsland naast een boer op hetzelfde erf. Wat kwam ik daar graag! Hij had mijn toen-nog-droomberoep van dierenarts, waardoor ik af en toe in de praktijk mee keek, en ik sloop er zo graag de koeienstal in. De boer vond dat prima en liet me wel eens een handje voer geven. Kauwende koeien hebben iets enorm kalmerends, die zijn ‘zen’.
Weet je wat ook zo herkenbaar is? Slootlucht. Wanneer je, zoals ik, altijd wel in de buurt van een stroompje, beek, vijver, sloot, meer, kreek, kanaal, rivier of zee hebt gewoond, weet je dat verschillende soorten water ook echt verschillend ruiken. Je ruikt meteen als je ergens langs komt of het water stil staat of stroomt, of het helder is of niet, of het zout of zoet is.

Wachten in het zonnetje.

Hier is weer best veel water. Ik sta nu in het watersportseizoen ook nogal eens stil voor een openstaande brug, als er een boot of schip voorbij moet. Vroeger kon ik daar wel eens ongedurig over worden, nu niet meer. Daarvan gaat het bootje in kwestie echt niet sneller varen. Een momentje rust om te genieten van het uitzicht, de geuren, je gedachten laten dwarrelen. En de diversiteit van wat langsvaart bekijken. Commercieel, pleziervaart, zeilend, motorisch, groot en klein. Daar zitten wel eens hele mooie bij. Ook dat is nostalgie. Soms verwacht je haast Hielke en Sietse Klinkhamer met de Kameleon voorbij te zien komen!

Hier sta je toch graag even bij stil?

 

Het broed-en-opvoed-seizoen is volop bezig, ik heb al regelmatig jonge mussen uit de kippenvolière gevist die in hun paniek het kleine kiertje waardoor ze naar binnen konden aan de andere kant niet meer terug vonden. Ik hoop dat de paniek groot genoeg was dat ze niet nog meer graantjes komen meepikken.
De zwaluwen zijn vreselijk druk met insecten vangen, dus die hebben vast ook jongen zitten.
En de zwanen, partners voor het leven, broeden hier en daar bijna met hun achterwerk op de weg, zo’n volkomen gebrek aan angst voor de mens hebben ze. Als ik tussen werk en huis door het kleine Den Horn rij, moet ik altijd bij een bepaalde boerderij rustig remmen en wat uitwijken, waar ze een eigen stukje berm geclaimd hebben. Soms staat meneer of mevrouw even pontificaal op de weg uit te kijken. Ze wijken niet. Agressief heb ik ze nog niet gezien, maar ik heb behoorlijk ontzag voor zwanen, die gevaarlijker kunnen zijn dan menigeen beseft. De boer die die berm bijhoudt heeft er ook in een ruime baan omheen gemaaid.

Nou zit ik hier op een mooie dag binnen te schrijven dat het buiten mooi is. Dat doe ik verkeerd. Ik ga Pico, ons oudste hondje die vandaag zijn 12e verjaardag viert, eens even mee naar buiten nemen. Ajuus!

Pef toen!

Pef toen. Wij zeggen het nog steeds thuis. Jongste wilde vroeger, zodra ze kon praten, altijd alles ‘pef toen’. Vertaling: ‘zelf doen’. Klinkt die onlogisch? Kan je nagaan hoe lang we erover deden uit te vinden wat ze bedoelde toen ze in een peuterpuberdriftbui ons maar niet duidelijk kon maken wat ze wilde toen ze steeds driftiger en nijdiger om ‘pez’ vroeg, toen wij op vakantie de kinderen vroegen waar ze zin in hadden. Wij dachten dat ze Pez-snoepjes wilde maar oh nee… dat was het niet. Het ging om ‘chips’ (wij zien de link ook niet). Inmiddels is ze 14 jaar en nog elk jaar krijgt ze met pakjesavond minimaal één verpakking Pez-snoepjes en kunnen we er weer smakelijk om lachen met zijn allen.

Ik hou dus ook nog steeds van pef toen. In de tuin, bij de dieren, en in de keuken, wel te verstaan. Dus toen ik een doosje vol dadels cadeau kreeg, wilde ik daar meteen pef toen mueslirepen van maken, want met dadels plakt alles zo lekker aan elkaar en hoef je het niet te bakken.

Alles werd klaargezet, dan kan ik straks lekker doorwerken.

Alle ingrediënten op een rij.

Als je het ook wil maken, ik gebruikte:
* 500 gram ontpitte dadels
* 300 gram havermout
* ergens tussen de 350 en 400 gram gemengde zaden, pitten en noten
* 6 flink volle eetlepels honing, harde honing want dan stollen de reepjes beter
* evenveel pindakaas als honing
* eetlepel tahin
Nou zijn mijn recepten vaak voorzien van veel ongeveer, plusminus en achproefmaargewoon, dus varieer je maar suf.

Ik mengde eerst mijn eigen muesli. Het merendeel van de havermout mengde ik met hennepzaad, pompoenpitten, gehakte paranoten, zonnebloempitten en hazelnoten. Vorige keer maakte ik ze met amandelen maar die had ik even niet meer in huis. Een variant met pecannoten en walnoten staat trouwens ook nog op de verlanglijst, dat wil ik volgende keer maar eens proberen. Met misschien een deel van de dadels vervangen door rozijnen…. mijn inspiratie vliegt er al weer vandoor. Focus! We zijn nu hier bezig.

Daarna een plakkerig klusje: alle dadels ontpitten. Het achtergehouden handje havermout deed ik erbij en dat werd flink gepureerd. De derrie die je dan krijgt ziet er nog niet heel appetijtelijk uit, maar dat komt nog wel. Dit is echt super taai plakkerig spul, en dat houdt de mueslirepen straks mooi bij elkaar. De havermout die ik erdoor deed maakt de ‘dadelcement’ nog wat steviger. Ik schepte de hele boel op de gemengde muesli.

Tijd voor de derde component. In een pannetje gingen de honing, pindakaas en tahin. Trouwens, je kan ook notenpasta gebruiken. Zoals ik al zei: varieer je gek. Mijn pindakaas bevat overigens zeezout, en tahin maakt het ook wat zout. Als je dat niet gebruikt, zou ik persoonlijk wat zout toevoegen bij een van de onderdelen.

Dit werd gesmolten en als een enorme naar pinda ruikende kneedbare bol bij de rest gevoegd.

Daarna het plakkerigste klusje van al: kneden. Als je er onbeschermd en onvoorbereid in duikt zitten in no time je handen bedekt met een taaie laag smeerbare mueslireep. Mijn tip: eerst even met een siliconenspatel zo veel mogelijk door elkaar werken. Daarna met één hand kneden (dan heb je er nog eentje schoon om de kraan open te doen als je daarna je hand wast) en als je die ene kneedhand ook nog eens nat maakt blijft er niet zo heel veel meer over om later met je tanden van je handpalmen te schrapen.

Alles in vormen geprakt: ovenschalen bekleed met bakpapier

 

Het hele gebeuren is in de vorm een nachtje de kelder in gegaan (koelkast was vol). Je kan het in elke vorm snijden. In mijn ervaring bewaar je ze het best tussen laagjes bakpapier, in een afsluitbare doos, in de koelkast. Lekker, die pef-toen-mueslirepen! 

De voorraad voor komende weken.

Fruitige beloftes

De tuin heeft voor zo’n eerste jaar al een paar mooie beloftes hangen. Niet alleen de al aanwezige fruitbomen en -struiken, zélfs een dit jaar pas geplante boom doet zijn best. Vandaag heb ik een korte fototoer gemaakt langs ons fruit. Jullie kunnen dus groen meegenieten van dit fotoblog!

Een mini-elstar in de maak. Wij kregen dit boompje van de nieuwe collega’s van eega, omdat een Elstar komt uit regio Elst, waar we vlakbij woonden.
Behoorlijk wat appeltjes, voor zo’n eerste jaar. Bijna elke tak draagt één of meer mini’s. Benieuwd hoeveel er groot gaan worden.

 

 

De grootste belofte komt van een hele oude pruimenboom, die kromgegroeid en al op een terras in de achtertuin staat.

 

Achterin de tuin vonden we, nogal onverwacht, ingeklemd tussen twee enorme struiken nóg een pruimenboom. Zou wel eens een zaailing kunnen zijn van het stokoude boompje op ons terras. Er hangen wel pruimen in, maar beduidend minder, en veel hoger. Dit boompje heeft te lijden gehad van de concurrentie. Maar: de wilg ernaast is gekort, en de buddleia aan de andere kant ernaast is tot ongeveer een kwart van zijn origineel teruggebracht. Ruimte voor de pruim!

 

Dit moet wel een fruitboom zijn, maar we hebben nog geen idee wat voor fruitboom. Ik heb nog geen bloei gezien en nog geen vrucht.

 

Toch is het blad duidelijk dat van een fruitboom… maar wat? Een appel of peer lijkt het meest waarschijnlijk, misschien is het wel een peer met een ‘beurtjaar’ (soms hebben ze een jaar weinig tot geen oogst).

 

Je zag hem twee foto’s terug al even op de achtergrond, en een blog geleden speelde hij de hoofdrol: vlier. Ik heb ook wat schermen laten hangen, want hoewel de vlierbloesem heerlijk in siroop is, zijn de bessen ook de moeite waard.

 

Hier verheug ik me enorm op! Ik ben dol op frambozen. Fijne verrassing om die in onze nieuwe tuin te vinden.

 

Naast de framboos staat een groep bessenstruiken. En door beiden slingert een prachtige clematis, die op de achtergrond nog even de aandacht trekt! Aan het blad en takken zag ik in de winter al dat het bessenstruiken waren, maar welke soort bessen weet ik nog niet 100% zeker. Hoewel, 90% durf ik al wel te geven. Hier en daar krijgt er een enkeling iets kleur rond het kroontje, of een vaag streepje over de bes heen, en ik vind ze niet ‘glazig’ genoeg voor witte of rode bessen, dus ik vermoed steeds harder dat het zwarte bessen zijn. Dat zijn wel de bessen die ik het minst lekker vind, tja, jammer. Maar verwerken in jam of siroop maakt veel goed.

 

Net toen we dachten dat de vijgenboom de verhuizing misschien niet overleefd had, begon er toch hier en daar een groene knop in te komen. Vijgen zullen we dit eerste jaar nog wel niet hebben, maar de geruststelling dat hij de verhuizing overleefde is ook wat waard. Deze vijg gaat al heel lang mee in de familie, veel verhuizingen doorgemaakt, stekjes van stekjes, allemaal terug te voeren op één originele struik die ooit in mijn ouders’ tuin stond.

 

De kippen zijn steeds minder zichtbaar vanuit de achterdeur: ook daar staat een ons onbekend fruitboompje.

 

Eigenlijk hetzelfde verhaal als ons andere ‘mysterie-boompje’: het vermoeden van een appel of peer, maar het is volslagen onduidelijk waarom het dit jaar niet gebloeid heeft (nog niet?). Afwachten maar of er nog wat komt.

 

Hier en daar hadden de vorige bewoners wat steentjes uit de bestrating gehaald en daar bloemen in gezet. Hier een flinke pol papavers… die echter hun plekje bleken te delen met een spontaan opkomende aardbei!

 

En door de hele tuin heen komen nu spontaan her en der aardbeien op. Ik laat ze een beetje groter worden voor ik ze toch maar tussen de kieren uit haal, in de hoop dat ze dan sterk genoeg zijn om een verplanting aan te kunnen. Dan mogen ze het moestuingedeelte in.

 

Een heeeeel klein kniehoog jong kersenboompje. Eindejaarscadeau van mijn vorige werk, en staat in het gelid met het Elstar-cadeau van eega’s huidige werk.

 

Dat zal nog wel even duren, voor deze vrucht gaat dragen. Nu ‘draagt’ hij wel al wat anders. Zie je die wat opgekrulde blaadjes?

 

Hier hebben de mieren een bladluismelkerij ingericht. Ik laat ze maar zitten, die paar luizenboerderijtjes kan dit boompje wel aan.

 

Dé stommiteit van de verhuizing: dol zijn op japanse wijnbes en vergeten een stekje mee te nemen. Gelukkig vond ik deze op een markt en de groeikracht van deze plant kennende hebben we binnen 2 jaar een flinke struik vol lekkers.

 

Goed, tot zover het fotoverslag van een rondje fruit spotten. Mocht iemand een van de ‘mysterieboompjes’ kunnen determineren: graag!