Ga je mee, verdwalen?

Af en toe verdwaal ik. Meestal expres. Soms ongepland. Ach, écht    verdwalen is het eigenlijk niet, natuurlijk. In Nederland is het hooguit een ommetje meer, maar ‘completely lost’ zul je hier niet snel raken. Mijn manieren van verdwalen zijn dan ook eigenlijk methodes voor mietjes: mis een afslag (bewust dan wel per ongeluk), rijd nog een eindje door, zet daarna de navigatie aan en laat jezelf binnendoor wijzen. Of kijk op je navigatie of maps-app waar je ongeveer bent ten opzichte van de eindbestemming, kijk of je een oriëntatiepunt ziet (meestal gebruik ik dan de zon of maan voor grote afstanden en een (kerk)toren voor kleine afstanden) en probeer zo veel mogelijk zigzaggend door kleine straatjes de juiste richting te blijven volgen. Goede test trouwens voor je richtingsgevoel. Voor de hele nabije omgeving werkt het ook om onze oudste hond Pico de weg te laten kiezen, want die wil met zijn 12 jaar meestal niet zo heel lang meer wandelen als hij aan de riem moet, en wil dan zielig, traag en stram terug naar huis, wat hij meestal feilloos zelf vindt. Hij ondergaat overigens een ware metamorfose als de riem af mag, want los lopend neemt zijn energie en conditie miraculeus toe en blijkt hij veel verder te kunnen lopen. ‘Sta op en loop’ werkt kennelijk niet aan de riem. Ik heb de riem al eens gecheckt op energielekken maar heb het uit-knopje niet kunnen vinden.
(Kon ik nou het uit-knopje in mijn eigen hoofd maar vinden! ‘Sta op en loop’, klik maar op de link hierboven, werd ooit jaren geleden gezongen door oudste met haar toenmalige musicalgroep. Nu verdomt het dus verdorie al jaren om uit mijn hoofd te gaan bij elke verwijzing naar opstaan en gaan lopen, en weet je wel hoe vaak je een verwijzing naar opstaan of lopen tegenkomt? Te vaak dus.)

Terug naar verdwalen. Als ik geen haast heb, doe ik het graag. Na bijna 13 jaar Wijchen (de 8 jaar dat ik er als klein kind ook al woonde niet meegeteld) viel daar in de regio niet veel meer te verdwalen. Been there, done that. Wat is het dan kwijlen om in een nieuwe omgeving te gaan wonen en werken. Er is hier al menig dwaalommetje gelopen, gefietst en gereden. Ik geniet er intens van. De uitdaging is, om tegelijk de omgeving in je op te nemen en op de weg én richting én eventueel navigatie of maps-app te letten, maar ervaring leert.
De verschillen in landschap vallen me op. Ik mis de bossen en heuvels waar ik zo van hield. Dat zal ook zo blijven, want ik ben altijd meer een mens van bos en berg geweest, dan van water en plat. Ik hunker qua landschap en natuur het meest naar het tweede deel van mijn jeugd dat ik in Zuid-Limburg doorbracht, hoewel ik op sociaal vlak juist de Noord-Nederlandse directheid vele malen beter kan pruimen. Wat landschap betreft zit ik hier dus eigenlijk minder, maar ik merk wel dat ik het leer waarderen. Het doet me hier in het Groningse Westerkwartier behoorlijk denken aan het derde deel van mijn jeugd dat ik in het eveneens wijdse, waaierige, koudere, landbouwgeörienteerde en waterrijke Zeeuws-Vlaanderen woonde. Met als voordeel ten opzichte van die middelbare schooltijd dat mijn fiets nu elektrisch is en mijn Prius dwalen in slecht weer beter mogelijk maakt. De vele meeuwensoorten die ik destijds zag, zie ik hier ook weer. En scholeksters en aalscholvers, lang niet gezien in het land van Maas en Waal, maar hier in overvloed. Het stérft hier van de zwanen. Bizar veel. Kieviten, brandganzen, zilverreigers, hele andere soorten insecten dan regio Nijmegen, zelfs een ander ras koeien in de wei. Ik mis dan weer wel de ooievaars, de vinken, vlaamse gaaien en fazanten, en het geroffel van de spechten. Ik ben blij dat er minder eksters zijn, dat wel. Ik ben benieuwd wat me bij het verlopen van de seizoenen nog gaat opvallen aan de flora en fauna.

Behalve de landschappen begin ik ook het cultuurlandschap écht te zien. Dwalend door Oost-Groningen zie je dat dat vroeger een rijke regio geweest moet zijn, met trotse huizen en grote boerderijen, rijk versierd met architectonische hoogstandjes, wat het verval door de gasboringen en aardbevingen nog veel triester maakt. Vergane glorie, gescheurde kreunende muren, gestut door palen en hier en daar zelfs volledig verlaten. Wat gaat hier veel oude cultuur verloren, en nog hoort de regering de Groningse schreeuw niet hard genoeg!
Dwalend door Oost-Friesland – als ik mezelf na werk een dwaling toesta – zie je dat ook Friesland een welvarende historie heeft, gezien de schitterende enorme woningen en rietgedekte boerderijen waar ik op de meest onverwachte plaatsen langs kom rijden. Vrijwel zonder uitzondering keurig onderhouden, tuinen netjes en strak, bloemetjes voor de gevel en smalle maar stevige bruggetjes over de vele sloten.
Ook het Westerkwartier van Groningen heeft een heel eigen geschiedenis, zo leerde ik intussen in diverse musea zoals Kloostermuseum Aduard en Wierdenland Ezinge. Ik heb tot nu toe nooit noordelijker dan Utrecht gewoond en altijd in voormalig Romeins Rijk-gebied. Archeologische musea die ik bezocht werden vaak gedomineerd door deze periode. Hier in Groningen zijn de Romeinen enkel af en toe als handelspartners geweest en hebben de boel nooit bezet. Asterix en Obelix zouden er jaloers op zijn geweest! De bodemvondsten, sporen in het landschap: door Romeinen onbetreden. De cultuur en streekgebruiken zijn daardoor in my humble opinion ook echt wel anders verlopen. Ik zuig al deze info op en voed er mijn geschiedenishonger mee. Er staan nog heel wat meer regionale kleine en grote musea op mijn to-do-list.

Niet vergeten: eega vragen of ik dit jaar weer een museumkaart voor mijn verjaardag mag.

Auteur: Jiska

Op weg naar een groen leven in Groningen!