A Je To

Klussen in huis, daarvoor ben ik, de vrouw des huizes. Al vanaf onze prilste samenwoontijd werd duidelijk dat het bewerken van hout, metaal, elektriciteit, meubels, kapotte onderdelen en auto’s niet echt eega zijn sterke kant is. Aangezien hij in weer hele andere dingen dan weer heel erg goed is, is dat natuurlijk okay. Ik vind klussen niet erg en meestal is het resultaat verbluffend effectief, gezien de weg erheen. Ik ben namelijk nogal van de aanpakken-en-ter-plekke-oplossen-stijl. Niet bang om een kapot apparaat te openen bekijk ik on the spot hoe ik dénk dat het hoort te werken, en waar ik dénk dat het fout zit. Negen van de tien keer klopt de diagnose en pak-m-beet zeven van de tien keer kan ik het dan repareren. De keren dat ik in onze laatste huurwoning voor we gingen kopen de CV-ketel repareerde omdat de woningbouwvereniging enkel met kortstondige lapjes kwam zijn niet meer op mijn handen én voeten te tellen. Onze eerste twee auto’s zagen de garage ook niet heel vaak omdat ik daar zelf nog aan knutselde. Tegenwoordig ga ik niet meer verder dan wat vloeistoffen aanvullen, omdat de auto’s nu zo modern zijn dat je bij wijze van spreken de complete bumper eraf moet slopen en de auto op de brug zetten om met een hengel vanaf de wielas omhoog reikend met minimaal 2 hoeken langs accu en ruitenwisservloeistoftank één lampje op de tast te vervangen. Ik praat dat dan goed naar mezelf toe door mezelf voor te houden dat ik zo de werkgelegenheid bij garages toch ook ondersteun. En ja, ik ondersteun de Toyotagarage zodat ze nóg meer geitenwollensokkenPriussen kunnen bouwen zoals mijn blije Heilige Koe.

Mijn aanpakken-en-ter-plekke-oplossen-stijl laat zich omschrijven als een mengsel van Help Mijn Vrouw Is Klusser, Buurman en Buurman en Rob en Nico. Klussen duren soms wat langer dan nodig (Help Mijn Vrouw), ik doe soms precies wat niet logisch is (Buurman en Buurman) maar vreemd genoeg is het eindresultaat toch goed aan te kijken en(/of) functioneel (Rob en Nico).

Ik ruim net boormachine, schroeven, waterpas en verlengsnoer op en ben heel tevreden met ons echtelijke bed. Vanmorgen was eega dat niet. En ik, toen ik om ongeveer kwart voor 7 op mijn vrije dag wakker werd van de klap, eigenlijk ook niet. Helaas helaas helaas: hét moment suprème heb ik gemist. Toen eega door zijn kant van het bed heen zakte sliep ik, dus het prachtigste moment miste ik, het moment van ‘krak zei de bedbodem, met een diepe zucht, allebei de beentjes, hoepla in de lucht’. In ons gezin is leedvermaak volkomen geaccepteerd en arme eega is nogal eens het slachtoffer. Vier hennetjes is ook wat veel voor één haantje misschien. Het kwam vanmorgen niet in me op om te lachen, dus het haantje kon net als dit hennetje even de hartslag weer tot normale ritmes laten komen zonder lachbuikpijn. Een provisorische oplossing, vijf minuutjes, en toen ging eega zich aankleden en ik nog een uurtje terug in mijn, comfortabel stevige, helft van het bed.

De rest van de ochtend knaagde de vervelende oorwurm in mijn hoofd dat ik nou toch echt dat bed even moest fixen. Oorwurmen verdwijnen zelden vanzelf, bovendien zou eega wegens voornoemde acceptatie van leedvermaak in het gezin vermoedelijk denken dat ik het expres niet gemaakt zou hebben als hij vanavond bij het instappen nogmaals erdoor zou zakken, dus tijd om aan te pakken.
(Intermezzo. Lieve eega, natuurlijk zou ik dat niet expres gedaan hebben. Ik zou wél gelachen hebben, uiteraard, maar je bent me echt te dierbaar om expres door het bed te hebben laten zakken. Kusje erop. Einde intermezzo.)
Onder toezicht van twee van de drie dochters, die wél voluit en hardop konden lachen bij alleen al het beeld in hun hoofd toen ik vertelde dat papa door het bed gezakt was, begon ik aan het klusje. Een compleet blok hout dat de bedbodem dient te ondersteunen was met schroeven en al los gekomen van de binnenkant van de bedrand. Stukken afgebroken bewijzen van metaalmoeheid zaten het herinstalleren op de oude plek in de weg, dus een paar centimeter verderop ondernam ik een nieuwe poging. Alle materialen binnen handbereik. Bedbodem en matras op mijn helft gestapeld zodat ik er goed bij kan. Blok tegen bedrand zetten. Schroeven met een metende blik over blok en bedrand leggen om er zeker van te zijn dat de schroeven lang genoeg zijn om blok wél vast te maken aan de bedrand, maar ook kort genoeg zijn om niet aan de andere kant er weer uit te komen. Blok tegen bedrand houden, waterpas erop, er acuut achterkomen dat ik handen tekort kom om én blok én waterpas én boormachine én schroeven vast te houden. Geen potlood bij de hand om waterpas blok af te tekenen. Te lui om nogmaals de trap af te lopen om er een te halen. Waterpas er weer af, ogen strak gericht op het punt waar het blok dient te komen, schroeven op de tast in de schroefgaten van het blok, blok weer terug op beoogde plek zetten, há, zie je wel, zo kan het zonder waterpas erbij te houden toch goed komen. Strak het blok fixerend zodat hij geen millimeter schuift pak ik de boormachine erbij en schroef de eerste twee schroeven links en rechts stevig vast. Ik leun over het bed heen om een derde schroef voor het midden te pakken en zie aan de andere kant de punten van de eerste twee schroeven uit de zijkant van het prachtige houten antieke negentiende eeuwse bed-uit-familie-erfenis steken. Wel rekening gehouden met de dikte van het blok, geen rekening gehouden met hoe diep de schroefgaten al verzinkt in het blok zaten, dus die gingen er verder door dan gedacht. Een vloek onderdrukkend haal ik de schroeven er weer uit. Eén voor één vervang ik ze door kortere. Dat ‘omstebeurtdoen’ leek me handig, want dan hoefde niet het hele blok er weer af. Ik schroef de eerste schroef er weer uit, en zie het blok een kwart slag naar beneden vallen, hangend op de ene nog aanwezige schroef. Dáág waterpas. Tastend met de punt van de kortere schroef kan ik gelukkig wel het schroefgat terug vinden en daarmee is waterpas gered. Na het vervangen van de twee te lange schroeven moet er nog een derde in het midden van het blok komen. Ook daar is het gat al zo ver uitgesleten door de ongetwijfeld originele negentiende eeuwse schroef die er tot dan in zat, dat het een beetje een gokje is hoe ver een eenentwintigste eeuwse schroef er aan de andere kant nog uit komt. Dat had ik ook moeten meten vóór hij met twee schroeven al muurvast aan de bedrand gemonteerd was. Leermoment.
Ik gok op een nog nét wat kortere schroef dan de eerste twee, zie het eerste stuk soepel in het blok verdwijnen, en stuit dan keihard op een knoest in de bedrand. Hoe krijg ik het zo uitgemikt. Ik ga voor de Buurman en Buurman methode en druk gewoon keihard door, de kop van de schroef lichtjes dol draaiend en glad uitslijpend en in één moeite door de schroevendraaierkop op de boormachine bijna net zo rond uitslijtend. Die moet nu vervangen worden, maar het goede nieuws is dat die schroef er net als zijn voorganger mooi anderhalve eeuw in kan blijven zitten want die gaat nevernooitnietmeer uit die knoest komen. En de punt komt er, meld ik trots, niet uit aan de andere kant. Dat hebben we, mijn klusmaterialen en ik, toch maar mooi weer even gefixt. A je to!

Auteur: Jiska

Op weg naar een groen leven in Groningen!