Nadat de ABN-Amro ons met een slinkse vorm van schemergebied-van-nét-niet-koppelverkoop een bankrekening bij de hypotheek aansmeerde ging er vervolgens veel mis bij het aanmaken van de passen. Na ettelijke blunders zaten we uiteindelijk zonder enige geldige ABN bankpas en hadden we al meerdere passen moeten vernietigen van ABN, waardoor we uiteindelijk het bijltje erbij neer gooiden en besloten dan maar geen pas te hebben. De rekening zou toch alleen gebruikt worden voor afschrijven van de hypotheek. Nadeel hiervan was echter wel dat we niet konden internetbankieren, waardoor we de adreswijziging enkel tezamen, in levende lijve, met onze ID’s bij de hand, in een kantoor konden gaan doorgeven.
Vandaag, onder druk van het binnenkort aflopen van de PostNL Doorzendservice die nu nog de ABN-papieren onderschept en naar Aduard stuurt, was het dan zo ver. Eega en ik vonden zowaar een moment waarop we beiden thuis waren binnen de openingstijd van ABN-kantoren, eega had het niet zo druk dat hij geen uurtje kon missen, en het weer werkte mee zodat we al fietsend droog in Groningen aan konden komen. De mevrouw achter de balie was ontzettend aardig en servicegericht en regelde vlot de adreswijziging en het aanvragen van een nieuwe bankpas. Nu maar afwachten hoe lang het duurt tot alles gelukt is. Recente overstap van mijzelf en dochters van ING (toen nog mede-financierder van de Dakota Access Pipeline en dus niet duurzaam genoeg meer voor deze Groene Grunneger) naar ASN-bank (met Triodos de meest ‘groene’ bank van Nederland) bleek ruim 3 weken papierhandel in beslag te nemen. Blij dat dat achter de rug is, zodat ik nu met een pas met een vrolijk uit de zee opspringende orka mag betalen in plaats van met een oranje leeuw.
Eega had het niet zo druk dat hij geen uurtje kon missen, maar wel zo druk dat hij niet meer dan een uurtje kon missen. Het buitenkansje dat ik zag (“Hey, die ABN ligt midden in een flink overdekt winkelcentrum waar we nog niet geshopt hebben, en mijn eerste salaris van mijn nieuwe werk is binnen!”) ging dus aan hem voorbij. Zelf zal hij het eerder formuleren als dat hij de dans mooi ontsprongen was, maar hoe dan ook: eega toog huiswaarts ruim voor ik weer op de pedalen sprong. Omdat ik dit voorzien had, had ik de dochters gevraagd wie zin had om mee te gaan. Drie dochters hadden wel zin. Twee dochters hadden genoeg zin om ook daadwerkelijk tijd ervoor uit te trekken. Tijd voor Mother Daughter Quality Time. We zoeken een mooie balans tussen ‘moet je nou echt voor elk rek in deze winkel een kwartier stil staan’ en ‘natuurlijk lieverd, kijk jij maar even rustig’. Ik verbaas mijn dochters door een terrasje te pakken en als enorme bioveggie doodleuk junkfood voor ze te kopen als lunch. De bizarre combi sinaasappelsap, ietwat slappe patat met mayo, en uitstekend gelukte vietnamese loempia’s met zoete saus tintelt over onze smaakpapillen, terwijl het eerste beetje serieus te nemen voorjaarszon in combi met de nog wat frisse bries de wangen doet tintelen. We zijn samen verontwaardigd over agressieve verkooptactieken van een standje dat linnen tasjes verkoopt, ik vind de nieuwe sokken die ik zo hard nodig had (en nog veel meer waarvan ik pas ter plekke realiseer dat ik het eeeecht weeeeellll nodig heb, of nou ja, niet nodig heb, maar ik mag mezelf toch verwennen met mijn eerste salaris in drie maanden, en ik kan het wel gebruiken, het zal niet op een plank liggen stoffen, enzovoorts), jongste kan haar boekenverslaving weer voeden in een tweedehands boekenwinkel waarvan de winst naar een goed doel gaat, en oudste is blij met een paar krijtstiften waardoor een verbod op tekenen op haar ramen geen stand houdt.
Bijna het winkelcentrum door, en dan vinden we op het laatste stukje een dierenwinkel. Dierenwinkels hebben op mij een haast magnetische aantrekkingskracht. Ik heb als student, jaren ’90, jarenlang gewerkt in een dierenwinkel in Utrecht, zaterdagen, vakanties. Heerlijke tijd. Ik ben er een paar maanden terug nog eens binnen gelopen toen ik bij mijn broer, schoonzus en nichtje was. De eigenaar herkende me meteen, er vielen ruim 20 jaar tussen ons weg. Als het ook maar nét ietsje anders verlopen was, en ik niet net een leerlingplaats als röntgenlaborant veroverd had toen mij werd aangeboden of ik een nieuw te openen filiaal van een Zeister dierenwinkel wilde gaan leiden, had ik nu misschien wel een eigen dierenwinkel gehad. Kortom: ik heb er een zwakke plek voor en ga als het even kan binnen kijken, vooral naar de dieren. Er zit ook een bittere vorm van zelfkwelling bij, want ik wéét intussen dat ik bijna altijd teleurgesteld ga worden. Ze zitten zelden groot genoeg naar mijn maatstaven, konijnen en cavia’s worden samen gehouden (over het waarom absoluut niet kan ik een preek houden die de lengte van dit blog zou doen verdubbelen), vissen zitten soms zelfs nog in ronde kommen, papegaaien krijgen enkel zonnebloempitten te eten, strikt solitair levende hamsters delen té lang na hun nesttijd nog een hok, vogels zitten met veel te lange nagels op te dunne stokjes: de rij met te verwachten dierenleed is lang.
Het valt mee, op de eerste blik. Hokken zijn weliswaar klein, maar wel schoon, en er zitten geen konijnen bij cavia’s. Ik app nog een schattige foto van een stel slapende ratjes naar middelste die thuis is, als mijn oog valt op een bakje Russische dwerghamsters daaronder. Een van de hamstertjes loopt wat ongemakkelijk. Ik kijk beter, wrijf mijn ogen uit, kijk nog eens, en de tweede blik bevestigt mijn eerste indruk: dit diertje mist een voorpoot. Niet gewond, niet geamputeerd, nee, gewoon helemaal niet aangelegd. Onder de huid beweegt een schouder, de huid zelf is volkomen glad, nog geen beginseltje van een poot steekt naar buiten. Ik wijs oudste erop, die ooit dwerghamstershowfokster was (onthoud dat woord als je een onmogelijke galgje-opdracht wil geven) en terwijl zij acuut in gedachten haar kamer herinricht om nog een hok bij te plaatsen naast haar al aanwezige opvanghamster ga ik eerst maar eens de eigenaar zoeken. Vragen of ze dit überhaupt wel door hadden en wat ze ermee gaan doen. Een ongelovige blik, navragen aan 2 andere medewerkers, mij het diertje laten aanwijzen, oppakken en omkeren, nog steeds ongelovige blikken: nee, dit hadden ze niet door. Niemand gelooft zijn ogen. Eigenaar haalt de schouders even op en meldt dat het hamstertje terug gaat naar de fokker. Dan krijg hij een nieuwe, een ‘hele’. Ik spring tezamen met oudste op de barricades en geef aan dat het diertje dan vermoedelijk afgemaakt wordt door de fokker: leer mij die broodfokkers die voor dierenwinkels fokken kennen. Die hebben niets aan een driepootje. De schouders van eigenaar gaan weer even een miniem schokje de lucht in. Dat is goed mogelijk, erkent hij. Ja maar, sputtert hij daarop, hij kan ons echt niet zomaar die hamster meegeven. Want als hij niets terug geeft aan de fokker, krijgt hij ook niet zomaar een andere ‘goede’ ervoor in de plaats. Dan moet hij er weer een inkoopsprijs voor betalen als hij een andere haalt. Eigenaar ziet mijn blik, nog ongeloviger dan hij zelf net voor smoelwerk trok, dat hij voor die paar cent moeilijk gaat doen en een hamster naar een doodsvonnis wil sturen. Kennelijk leest hij de waarschuwingstekens voor reputatieschade die fel uit mijn ogen afgevuurd worden, want hij krabbelt ineens terug: ja, hamstertje mag toch mee, halve prijs dan, okay? Okay. Hamstertje mag mee. En 50% korting voor een hamster die maar 25% pootjes mist is toch netjes? Oudste dringt voor bij het betalen en claimt het diertje zo als háár hamster.
Zelden zijn we zo eensgezind als wanneer het om diertjes redden gaat. Binnen 10 seconden nadat we buiten gestapt zijn is de naam Humpy aangenomen. Een winkel verder, bij De Tuinen, stopt het vertederd kirrend vrouwelijk personeel (dat oudste in het doosje zag gluren en aaien en vroeg wat erin zat) het lege kale doosje vol zachte tissues, en daarna aanvaarden we de terugweg, oudste met één hand aan het fietsstuur en met één hand de binnenjaszak met doosje ondersteunend, waarbij elke hobbel in de weg vermeden wordt. Of waarbij na elke niet vermijdbare hobbel in de weg een welgemeend “Sorry!” richting het doosje geroepen wordt.
Humpy is inmiddels geïnstalleerd. Ze onderzoekt haar kooi dapper en mag zo veel lawaai maken als ze wil als ze vannacht nog een paar keer uit balans raakt en van obstakels af valt. Oudste had namelijk het voorjaar in de bol en slaapt met jongste in de pas gekochte tent die we op proef even opgezet hadden in de voortuin na thuiskomst. Zij liever dan ik, bij een buitentemperatuur van vier graden. Zo ver ga ik nou ook weer niet als ik Mother Daughter Quality Time deel.
Eigenlijk heb je drie voor de prijs van twee (pootjes) gekregen als je 50% korting had. Hopelijk redt het diertje zich een beetje. In elk geval beter bij jullie dan terug naar de fokker.
Hoh wat kan je lekker vlot schrijven, ik loop zo naast je overal mee, kan bijna ruiken en zien waar je voorbij gaat, vind het een zalige verpozing om hier eventjes mee te genieten van jullie nieuwe levven in het groen….