Het caviavrouwtje (spoiler: dat is dus niet Paulien Cornelissen)

Ik hou op Facebook mijn privé-tijdslijn zorgvuldig gescheiden van mijn cavia-groep. Bewust, maar daardoor kreeg ik wel wat vragende blikken én woorden wat ik nou toch precies ‘met cavia’s heb’, want een aantal van mijn lezers kreeg pas via dit blog in de gaten dat ik er kennelijk méér heb dan kooitje-koppeltje-knuffel-kaafs in de woonkamer. Goed, ik zal er dan toch wat over vertellen. Eén blog volledig over de cavia’s. En daarna gaan ze weer terug naar hun minder centrale positie in mijn blogs, maar nu krijgen ze even de hoofdrol.

Op dit moment heb ik er niet eens zo veel. Vind ik dan. Ik heb er nu 14. Vier daarvan als uiterst verwende huisdiertjes in de woonkamer en de rest zit buiten. De laatste weken heb ik via allerlei herplaatsingen het aantal teruggebracht tot een heel select mag-echt-niet-weg-groepje, dat eventjes zal moeten overwinteren in de schuur in Aduard tot de eventuele vorst ver genoeg uit de grond zal zijn om weer een ren te bouwen. Want zo heb ik de cavia’s tegenwoordig: in een grote vrije uitloopren in de tuin. Erg leuk om naar te kijken.

Als kind had ik al cavia’s. Eigenlijk moet ik daar enkelvoud gebruiken. Of enkelfout, want cavia’s mag je helemaal niet alleen houden, dat zijn groepsdieren. Ik wist niet beter en wij als kinderen hadden ouders die niet moeilijk deden over huisdieren, dus we hadden alle vier wel een kooitje op de slaapkamer staan, elk met een eenzaam huisdier. Er zijn er nogal wat gepasseerd in mijn kinderjaren, met vachten en veren, terwijl mijn ouders met liefde een even bonte verzameling vachten en veren rondom ons verzamelden. Het huis waarin mijn ouders en ‘brussen’ nog woonden toen ik als oudste pionier op kamers ging, was een grote oude boerderij met 3600 m2 grond, op de Zeeuwsch-Vlaamsche klei. De jaren dat ik daar woonde, zijn heel bepalend geweest voor het beeld dat ik nu heb van de mogelijkheden om dieren in de tuin houden. Ik was daar erg gelukkig: groente en fruit uit eigen tuin, pony’s en schapen in de voortuin (scheelt toch een boel grasmaaien), kippen, eenden en parelhoenders vrij door de tuin -en soms keuken en woonkamer- lopend (die sliepen ’s nachts trouwens 4 meter hoog in de bomen!). Uiteraard waren er ook muizen, mollen (de teckel van mijn moeder was er dol op die rechtstreeks uit hun molshopen te vangen), duiven, uilen, egels, konijnen, torenvalken (wist je overigens dat die gigantisch veel herrie maken als ze ’s morgens ijselijk vroeg voor je slaapkamerraam in een boom zitten te paren?), een flinke verzameling aan vochtminnende dieren vanwege de kreek die aan ons huis grensde, en in de winter kropen de vleermuizen de bijgebouwen in om daar in allerlei kiertjes en gaten te overwinteren.

Ik kan mij geen moment in mijn leven herinneren dat ik géén dieren had. Op een kleine studentenkamer had ik zelfs nog meerdere kooien met ratten, hamster, gerbils, en vogels. De cavia’s waren echter verdwenen na mijn kindertijd. Ik stortte mij vol hartstocht op het fokken en showen van diverse kleine knaagdieren, vooral tamme ratten, en ‘vergat’ de cavia’s jarenlang. De komst van Oudste deed mij stoppen met ratten fokken. De komst van Middelste en Jongste (die kwamen als twee-halen-één-betalen met slechts 25 minuten ertussen in ons leven) deed ook de laatste ratten uit ons leven verdwijnen. Voor mij met weemoed, eega daarentegen stak nog net niet de vlag uit. Ik denk dat hij daarom ook erg mild gestemd was toen ik aangaf, krap enkele jaren later, dat ik ‘voor de kinderen’ wel een kooi cavia’s in de woonkamer wilde. Ja ja… voor de kinderen… ik ben ze nog steeds dankbaar dat ik ze als excuus kon gebruiken.

Enfin, de kinderen vonden de cavia’s leuk, ik vond de cavia’s héél leuk, eega vond de cavia’s op zijn minst niet erg. Toen ik 1 huis later en enkele cavia’s later aangaf dat ik wel weer wilde gaan fokken en showen, stemde eega soepeltjes toe mits ik voorál niet meer terug naar de ratten zou gaan. En ik moet zeggen: daar had hij groot gelijk in. De hardcore rattenscene is niet altijd uit makkelijke mensen opgebouwd. De hardcore caviascene is, ondanks de gebruikelijke soapseries bij elke hobby waarbij bokalen en rozetten te winnen zijn, toch wat relaxter. Bovendien, detail, een rat krijgt makkelijk 12 jongen per nest en dat ook weer makkelijk 3 of 4 keer per jaar, wat betekent dat je in korte tijd voor heel veel jongen aanloop van kopers krijgt die allemaal banjerend door je huis bijna je katten of honden laten ontsnappen terwijl ze een bizar level van gastvrijheid en garanties van jou als fokker verwachten, terwijl een cavia met ongeveer 3 jongen gemiddeld en 1 à 2 nesten per jaar gemiddeld de aanloop toch een beetje beter te behappen houdt. Het fokken ging goed, de prijzenkast vulde zich, en het bracht me leuke contacten en zelfs innige vriendschappen. Mijn cavia’s zijn door heel Europa én daarbuiten verhuisd, ze zitten van Zuid-Spanje tot Rusland tot Schotland tot Tsjechië en zo’n beetje alles daartussen, en ja, dat was en is toch wel een beetje egostrelend, eerlijk is eerlijk.

Door de jaren heen veranderde er iets in mij. Het fokken bleef leuk, maar het showen ging me tegenstaan. Nadat ons privéleven wat op zijn kop kwam te staan nadat bijna drie en een half jaar geleden mijn broer een vreselijk doodvonnis te horen kreeg in de vorm van ALS ging ik, mede aangestuurd door de noodkreet van mijn broer (zijnde “Lééf, ***verdomme!”) heroverwegen wat ik nou écht belangrijk vond en waar ik nou écht nog energie in wilde steken. Ik maakte een grote ommezwaai. Ik wilde dat showen niet meer. Ik wilde niet meer de ene cavia boven de andere verheffen puur op uiterlijk. Ik deed ongeveer de helft van mijn cavia’s weg naar blije caviafokkers die ze graag ophaalden en meenamen naar o.a. Praag, St. Petersburg en Zürich, haalde de achterblijvers allemaal uit hun net-groot-genoeg-hokken die als ware caviaflats langs de wanden van onze schuur gebouwd waren, bouwde een ren in de tuin van 3.20 bij 1.65 meter en deze eyecatcher werd vrolijk ingericht met hutjes en huisjes en cavia’s. Ik besloot ook een plekje te creëeren voor 1 of 2 opvangcavia’s in nood. De lol kwam volop terug, de kinderen zaten in het begin zelfs tussen de cavia’s in huiswerk te maken, en nog steeds staan we graag een poosje stil te kijken bij het tevreden gescharrel van de caafjes. Inmiddels is al de helft van mijn cavia’s opvangcavia en heb ik plannen om straks in Aduard een nog grotere ren te bouwen (eega is akkoord, als de kippen ook maar mee mogen!!!) en vrijwel uitsluitend nog opvangcavia’s op te nemen.

Grappig feitje: zodra ik mij voorstelde op een Aduarder Facebookpagina als toekomstig medebewoner van dit mooie dorp, kreeg ik een privéberichtje van iemand die daar ook woont. Of ik haar nog kende, want ze had jarenlang met mij samen op een caviaforum gezeten en zelfs ooit cavia’s bij mij gehaald toen ze nog rond Amersfoort woonde. En of ik nog hulp nodig had bij het weg-leren-kennen in Aduard want dan hoefde ik het maar te vragen. Natuurlijk herkende ik haar nog. En natuurlijk wil ik straks met haar door Aduard lopend de weg leren kennen.
Ik zei het toch: leuke contacten, de cavia’s zorgen ervoor!

Auteur: Jiska

Op weg naar een groen leven in Groningen!

Eén gedachte over “Het caviavrouwtje (spoiler: dat is dus niet Paulien Cornelissen)”

Reacties zijn gesloten.