Wat gaat het hard zo. Al bijna verhuistijd.
Achteraf zal ik er vast om lachen als ik dit terug lees, zoals ik ook altijd glimlach als mensen met kinderen beduidend jonger dan de onze zeggen: “Maar hij/zij (doorhalen wat niet van toepassing is) is ook AL (vul in) weken/maanden/jaren!” “Oh ja,” denk ik dan, “dat dacht ik ook altijd vroeger, toen ze nog MAAR zo klein waren.” Kwestie van perspectief. Want waar mijn perspectief bijvoorbeeld zegt dat onze kinderen van zestien en bijna veertien (die laatste hebben we 2x in de aanbieding) weliswaar al best wel een béétje groot en enigszins zelfstandig zijn, maar toch nog écht wel kinderen, zullen onze drie pubers hun perspectief vast beduidend anders formuleren als je ze ernaar zou vragen.
Maar ik dwaal af. Al bijna verhuistijd. Daar was ik gebleven.
Het grote afscheid nemen is gaande. Oudste heeft een surpriseparty gehad, waarbij al haar vriendinnen het huis kwamen versieren en lekkers en cadeautjes neerzetten, terwijl oudste enigszins tegensputterend door middelste (die betrokken was in het complot) was meegenomen om met de honden te gaan wandelen. Middelste heeft niet zo’n behoefte aan afscheid nemen, omdat ze vooral heel erg graag naar Grunn wil en meer vooruit kijkt. Jongste weet uiteraard best dat het er echt aan komt, maar zet diep vanbinnen mentaal de hakken in het zand en wil er eigenlijk nog niet over nadenken, dus negeert alle soorten van afscheid. Eega en ik hebben vanavond afscheid genomen van ons orkest, wat hij net wat makkelijker vond dan ik. Het feit dat we afgelopen zaterdag, toen we onze laatste noten uitbliezen bij dit orkest, een fantastisch resultaat haalden bij het concours waaraan we deelnamen maakt het afscheid gelukkig wel bevredigender.
We werden ontzettend mooi en warm toegesproken door zowel dirigent als voorzitter, werden verrast door een erg leuk Toon Tellegen-boekje dat we van de voorzitter kregen, en overvallen door de fluitisten, hobo’s en hoorns die samen een afscheidscadeau voor ons gemaakt hadden: een prachtige lantaarn met kaars, kerstlichtjes en kerstballen, met op de kerstballen alle namen van ons beider sectiegenoten. Eega kreeg via een medemuzikant nog een goed flesje, rood, van een fluitiste die er door ziekte niet bij kon zijn. Het is best even kil om dit warme bad uit te stappen.
Voornoemd concours (kan u deze tak na vorige hak nog volgen?) was in Hoogeveen. “Echt wel een heel stuk naar het noorden,” aldus de orkestleden. Wij knikten maar eens braaf met ze mee, terwijl we net van een laatste bezichtiging van onze nieuwe woning af kwamen en dus zojuist drie kwartier in zúidelijke richting afgezakt waren om in Hoogeveen te geraken.
Weer even in Aduard zijn en het nieuwe huis (nou ja, volgende, want nieuw is het niet) te zien was heerlijk. De voorpret sidderde door ons heen. Oudste bijvoorbeeld klom haar toekomstige zolderkamer op, ging plat op haar rug op de grond liggen, armen en benen wijd, en bleef gelukzalig zuchtend haar nu nog kale nieuwe kamer rond kijken. Middelste en jongste kibbelden nog wat over de kamerverdeling en de kleuren die ze op hun muren wilden, maar waren in hun hoofd hun kamers al aan het inrichten. Gelukkig waren er een klusbedrijf en schilder bij om de werkzaamheden op te nemen, want naar de schilder luisterden de meiden vele malen beter dan naar ouders (ja dùh-uh) als er wat ehm… onconventionele c.q. gewaagde kleurkeuzes gemaakt werden. Eega en ik werden het onderling gelukkig veel makkelijker eens over de kleuren, nadat ik tenminste het veto van eega geaccepteerd had dat een bordeauxrode muur ook bordeauxrood zou blijven. Eega daarentegen deed in ruil totaal niet moeilijk over het inplannen van een grote caviaren en een kippenhok in de achtertuin.
Als je een huis koopt van een eeuw oud, koop je geschiedenis. Dat huis heeft de roaring twenties volledig meegemaakt, en werd gebouwd in een tijd dat de wooneisen niet konden voorzien hoe veel ze nog zouden moeten plooien naar de moderne tijd. Ons nieuwe huis barst uit zijn voegen van charme en ademt historie.
Een heel deel van de geschiedenis is ook nog zichtbaar. Plafonds van verschillende hoogtes. Grote steunbalken aan daken en muren en op onverwachte plekken. Schuine daken. Muren die in de loop van diverse decennia gebouwd, aangebouwd en herbouwd zijn en dus hier en daar onlogische verspringingen en indelingen geven. En sowieso een andere sfeer dan ons rijtjeshuis nu. Kortom, sommige meubels passen niet in het nieuwe huis. Letterlijk of omwille van esthetiek. Sinds die laatste bezichtiging heb ik dan ook nogal wat gedoe omhanden, want oude meubels worden te koop of te geef aangeboden, en nieuwe(re) worden via good old Marktplaats aangeschaft. Leuk, die voorpret bij het binnenhalen van nieuwe tweedehandsjes, maar ik hou geen vrij momentje meer over. Tja, dat krijg je ervan als je de enige met rijbewijs bent in het gezin.
Jongste nestelt zich prinsheerlijk in een laag spijlenbed in plaats van de vertrokken hoogslaper, middelste ontdekt juichend achter de computer dat haar bod is geaccepteerd op dat bureau dat ze zo graag wilde, oudste is enthousiast te krijgen met een stel oude veilingkisten, en eega stemt tevreden in dat de kast die we met vereende krachten in en uit de auto sjouwen inderdaad móói is. Het schort alleen nog een beetje aan de logistiek en planning hier en daar. Zo staat er nu al een week een compleet bed in losse planken tegen een raam, die daar nóg vier weken zal blijven staan ook, een losse kledingkast wordt zondag opgehaald maar de oude kan nog niet geadverteerd worden omdat daar nog 2x zo veel kleding in zit waarvoor nog een andere oplossing verzonnen moet worden, een bedbodem staat irritant in de weg in de keuken, een paar al gevulde verhuisdozen blokkeert vakkundig een volledige zwaai van de achterdeur naar de tuin, ik adverteer me suf met een gratis op te halen wasdroger die alleen nog maar halve wasjes droogt maar het ding staat nog steeds log sta-in-de-weg te wezen, en de inmiddels echt wel heel erg oude strijkplank (waar ik ’s nachts als ik in het stikdonker de slaapkamer op stommel nogal eens een bijna-dood-ervaring aan te danken heb) mag van eega al wel in woord maar nog niet in daad weg. Nee, naar de stort rij ik niet, hoe verleidelijk het ook is om de hele mikmak in één keer kwijt te zijn: spullen die nog bruikbaar zijn zullen en moeten een tweede (of derde, of vierde) leven tegemoet. Ook als onze levens zich scheiden. En het is voor mij niet meer dan logisch om ‘nieuwe’ spullen via Marktplaats te zoeken. Er is al zo veel overproductie in deze overgeïndustrialiseerde wereld, laten we alsjeblieft die overproductie niet onnodig stimuleren.
Ons interieur is als gevolg daarvan een vanaf de studententijd tot nu langzaam ontwikkelend geheel. Het begon als bont geheel van wat van huis uit meegegeven was of toevallig gratis voor handen was. De elektrische mixer die mijn moeder kocht toen ze op kamers ging, begaf het in mijn keuken pas toen de kinderen al tieners waren. Een knalgroene kast gebroederlijk naast een blauwe bureaustoel bij een oud koloniaal bureau en een afbladderende nepleren beige bank met roze kleedje en grijze kussens: het kon allemaal. Berucht en begniffeld bij familie was bijvoorbeeld mijn studentenbijzettafel: om de paar weken beplakte ik een kartonnen doos met de restanten van het behang van mijn studentenkamer, en als die doos na een paar weken ingezakt was werd de volgende gehaald en beplakt.
Inmiddels staat onze inrichting op het punt ‘wel heel veel oud en doorleefd en donker hout, dus er is een soort van samenhang, maar allemaal hetzelfde soort hout kunnen we gevoeglijk vergeten’. Links en rechts rondkijkend in de woonkamer tijdens het schrijven van dit blog heb ik uiteindelijk 3 kleine houten mandjes, 1 sta-lampje en 1 krukje kunnen ontdekken die we nieuw kochten, de rest van het meubilair is nog steeds tweedehands. Of zoals ze tegenwoordig zeggen: hipster, secondhand en vintage. Oh my. Zijn we toch nog modern.
Genieten.